Waar was het graf van Jezus? In de Graftuin of in de Heilige Grafkerk?
De meeste Nederlandse protestanten die in Israël zijn geweest hebben de Graftuin gezien. Deze prachtige tuin in het drukke en lawaaierige Oost-Jeruzalem is een oase van rust. Bezoekers aan de tuin kunnen een lege grafkamer bekijken. Een hoek van de tuin biedt uitzicht op een rots bij een Arabisch busstation, waarin de vorm van een schedel is te zien. Het groen in de tuin wordt onderbroken door paden, banken en gele, rode en roze bloemen. Een prachtige plaats voor overdenking, stilte en gebed.
Conrad Schick, de bekende 19e eeuwse zendeling, modelbouwer en correspondent voor het Palestina Onderzoek Fonds, schreef in 1874 over de ontdekking van de grot. De vondst was tien jaar eerder gedaan door een landbouwer die de grond in cultuur wilde brengen. Conrad zei dat het graf voor de helft gevuld was met aarde en beenderen. Op zich was de ontdekking niet bijzonder: tegen het einde van de negentiende eeuw waren er honderden van dergelijke grotten bekend.
De grot zou echter pas bekendheid krijgen door de Britse generaal Charles Gordon. Bertha Spafford Vester geeft in haar boek ‘Our Jerusalem’, dat gaat over de geschiedenis van haar Amerikaanse familie die zich in de negentiende eeuw in Jeruzalem vestigde, een levendige beschrijving van de ontdekking. Ze woonde in een huis in de ommuurde Oude Stad , vlak bij de Damascus Poort.
Schedel
“Telkens als generaal Gordon naar ons huis kwam, werd er een stoel voor hem klaargezet op ons platte dak en hij bracht daar uren door met het bestuderen van de Bijbel, het mediteren en het maken van plannen”, schreef ze. “Het was daar dat hij het idee kreeg dat de heuvel aan de andere kant van de noordelijke stadsmuur in werkelijkheid Golgotha was, de ‘plaats van de schedel’.”
Gordon bezocht de grot en de heuvel in de buurt. Het graf werd al snel ‘Gordon Tomb’ (graf van Gordon) genoemd. Een naam die later veranderde in Garden Tomb (Graftuin).
In 1894 richtten Britse christenen de Graftuin Vereniging op. De organisatie zag kans de rots en de omliggende tuin voor een bedrag van tweeduizend pond te kopen. Er ontwikkelde zich een pennenstrijd tussen katholieken en Britse protestanten over de authenticiteit van de plek.
In de loop van de jaren ontwikkelde de plek zich tot een geliefd oord voor protestantse pelgrims. Op deze mooie plek kunnen christenen zich een veel betere voorstelling vormen van de dood, begrafenis en opstanding dan in de Heilige Grafkerk. Geen wonder dus dat het bezoek aan de Graftuin voor vele een hoogtepunt vormt van de reis naar Israël.
Geur van wierook
De zonovergoten tuin staat in contrast tot de 600 meter verderop gelegen Heilige Grafkerk, waarin het daglicht slechts met moeite zijn weg vindt. Achter de massieve bruingele deuren waait de zachtzoete geur van wierook de bezoeker tegemoet. Ongeveer dertig meter naar links bevindt zich de Grafkapel. Een kapel ín een kerk dus. Uit een zijvertrek klinkt gregoriaans gezang. Voor de kapel zitten Grieks-orthodoxe priesters en een non in warte kledij. Een non veegt met haar zakdoek haar tranen weg.
De oosterse rituelen zijn de westerse christenen vreemd. Protestanten kunnen zich vaak moeilijk voorstellen dat de opstanding op een dergelijke plek plaatsvond. Toch zeggen archeologen dat hier waarschijnlijk het graf van Christus was. De topografie komt overeen met de gegevens die de evangeliën geven.
De heuvel lag omstreeks 30 A.D. net buiten de muren van Jeruzalem en er waren graven in de buurt. De aarde en zaadjes die door de wind werden aangevoerd, zorgden ervoor dat het gebied leek op wat Johannes noemt “een hof”. De eerste christenen kwamen op deze plaats bijeen tot het jaar 66 A.D. Keizer Hadrianus bouwde er omstreeks 135 A.D. een tempel voor de godin van de liefde, Venus. Ook daarna hielden de christenen deze plek in herinnering.
IJzertijd
De grot in de Graftuin daarentegen dateert qua ontwerp niet uit de eerste eeuw. De bekende Jeruzalemse archeoloog Gabriël Barkai concludeerde in ‘Biblical Archaeological Review’ (BAR) dat “de grot in de Graftuin oorspronkelijk in de tweede periode van de ijzertijd werd uitgehouwen, ergens in de achtste of zevende eeuw voor Christus.” De grot werd in de vijfde tot zeven eeuw na Christus opnieuw gebruikt als begraafplaats.
De manier waarop het graf in de Graftuin uitgehouwen is – twee kamers naast elkaar – is typerend voor de Eerste Tempelperiode (1006-586 voor Chr.). Dan Bahat, een andere bekende Jeruzalemse archeoloog, schreef in BAR: “Hoewel we er nooit zeker van kunnen zijn, lijkt het zeer waarschijnlijk dat dat inderdaad het geval was.”
Vele christenen zeggen dat het niet belangrijk is waar het graf van Jezus was. Het is belangrijk is dat het graf leeg is. Dat is natuurlijk een waarheid als een koe. Toch ben ik dankbaar dat christenen de jaren door de herinnering aan deze plekken hebben bewaard. Dat geldt voor zowel de Heilige Grafkerk als de Graftuin.
Beeld top: in de Heilige Grafkerk. Tekst en beeld. Vervolgens foto’s van de grafkapel in de Heilige Grafkerk en een foto voor de Heilige Grafkerk. Tekst en beeld © Alfred Muller