De stilte doorbroken

Yehuda Shaul draagt een keppeltje en een grote baard. Hij groeide op in een rechts milieu. Een zus van hem woont in een nederzetting. Aan het einde van zijn dienst­tijd diende hij in de buurt van Bethlehem. Toen begon hij na te denken over zijn leven na het leger. „Toen besefte ik dat er iets mis was.”

Yehuda (28) diende tus­­sen 2001 en 2004 als soldaat en comman­­dant in het leger. Het waren de jaren van de tweede intifada. Palestijnse terroristen bliezen in Israël stadsbussen en restaurants op. Het leger nam harde maatregelen om de rust te herstellen.

Veertien maanden diende hij in Hebron, een stad op de Westelijke Jordaanoever waar 500 Joden en 150.000 Palestij­­nen wonen. „Veel soldaten in Hebron begonnen zich vragen te stellen. Maar in het leger is er altijd reden om door te gaan: de bevelen, de missie en vooral de kameraadschap. Jij bent er voor hen, zij voor jou. Dan zijn de vragen niet echt belangrijk meer.”

Maar aan het einde van de diensttijd begon hij met de andere soldaten over zijn gevoelens te praten. Het bleek dat zij hetzelfde dachten. Wat hen het meeste schokte, is dat de Israëlische burgers geen idee hebben van wat er gebeurt. Ze besloten „Hebron naar Tel Aviv” te brengen. Nadat de soldaten afzwaaiden, openden ze een tentoonstelling met foto’s van het leger in de Pales­­tijnse gebieden. Velen kwamen kijken. De televisie besteedde aandacht aan hen. Shaul en en­­kele anderen richtten Breaking the Silence (BTS, De Stilte Door­­broken) op.

Shaul vertelt dat de groep getuigenissen van collega­militairen heeft opgetekend van meer dan 750 ex-soldaten. In een kast in zijn kantoor ligt een dik zwart boek dat de organisa­­tie onlangs heeft gepubliceerd onder de titel ”Bezetting van de gebieden. Getuigenissen van Israëlische soldaten 2000-2010”. Hij is zich ervan bewust dat twee ontwikkelingen het einde van zijn werk kunnen betekenen. De eerste is dat als het leger bewijst dat ze foute informatie verspreiden. Daarom worden de interviews afgeno­­men door andere ex-soldaten die de militaire situatie kennen. Bovendien past de organisatie uitgebreide controle toe.

De tweede is als er soldaten naar de gevangenis worden gezonden voor misdaden die werden gepleegd onder de Israëlische wet of het interna­­tionaal recht. Anderen zouden dan geen getuigenissen meer willen geven. Daarom blijven de meeste getuigen anoniem.

„Wij zijn niet tegen het leger. Het leger is het probleem niet. Het probleem is de politieke missie die het leger krijgt. Van links en rechts geeft men de soldaten de schuld. Ze doen niet genoeg of ze gaan buiten hun bevoegdheden. Maar de boodschap is dat als je een leger een langdurige bezet­­ting over een ander volk laat uitoefenen, je niets anders kunt verwachten.

Wij publiceren niet de namen van generaals of officieren die slechte bevelen gaven. Sommige linksgeoriënteerde mensen kunnen zeggen dat wij oorlogs­­misdadigers beschermen. Het vervolgen van deze vermeende misdadigers is de weg van de minste weerstand. Maar het gaat erom de waarheid onder ogen te zien.

De waarheid is: je geeft een leger de opdracht een gebied te bezetten en dat ziet eruit zoals je in onze tentoonstellingen ziet. De samenleving kan de verantwoordelijkheid van zich af schuiven door te zeggen dat het soldaten zijn. We willen de bezetting, zonder te aanvaarden wat bezetting betekent. We willen dat het leger daar is en tegelijkertijd dat het leger daar niet is. Zo werkt dat niet. Laten we ophouden onszelf voor de gek te houden.

Natuurlijk zijn wij als BTS te­­gen de bezetting. Maar we gaan een stap verder. Het leger is van de regering en de mensen. Het is daar in onze naam. Het is onze verantwoordelijkheid om grenzen te stellen en aan te geven wat acceptabel is en wat niet.”

Het leger en de staat zeggen: Als de Palestijnen klachten hebben, kunnen ze naar het hooggerechtshof gaan.

„Een van de grote kwesties tij­­dens de tweede intifada was de kwestie van de menselijke schil­­den. In het leger noemden we dat ”de buurmanprocedure”. Je komt ergens om een per­­soon te arresteren. Je omsingelt het huis, grijpt een van de buren, je nadert het huis en zet de buurman voor je. Als iemand het vuur opent vanuit het huis, wordt de buurman geraakt en niet de soldaten. In 2002 werd een Palestijn op deze wijze door Palestijn vuur gedood. Israëlische mensen­­rechtenorganisaties stapten daarop naar het hooggerechts­­hof. Het hof stelde dat de buurmanprocedure onwettig is. Geloof je dat we er daarna mee stopten? We gaven het een andere naam: „We bren­­gen een vriend.” En we deden hetzelfde.”

Zegt u dat het hooggerechtshof geen gezag heeft?

„Ik zeg niet: geen. Wat ik zeg is dat het uiteindelijk één ding is wat er in de rechtszalen in Jeruzalem wordt gezegd en een ander ding als je in (het Pales­­tijnse vluchtelingenkamp, AM) Kalandia of in Gaza staat om je taak te doen. In de praktijk gedraag je je zoals je je gedraagt en het doet er in zekere mate niet toe wat de rechters zeggen. Een ander ding is het hand­­haven van de wet. Volgens het internationaal recht en volgens het Israëlisch recht moet het leger alle mensen beschermen die in de bezette gebieden wo­­nen. Maar de soldaten krijgen een ander bevel, namelijk het beschermen van de kolonisten (de Joden in de nederzettingen, AM). Als we zien dat een kolo­­nist een Palestijn aanvalt, mo­­gen we niet tussenbeide komen. Daar hebben we de politie voor. De kolonisten vallen onder de Israëlische burgerlijke wet, de Palestijnen onder de militaire wet.”

Momenteel is er het een en ander te doen rond de olijven­oogst. Daarbij zijn de soldaten wel betrokken bij de bescher­ming van Palestijnen.

„Ze mogen geen kolonisten ar­­resteren. Ze moeten zorgen dat de Palestijnen in betwist gebied toegang hebben tot de olijfgaar­­den. Maar als er een probleem is, moet de politie komen. Dat is de structuur van de wets­­handhaving. Het is niet de wet van het volk voor het volk. Het is de wet van Israël voor Israël. Maar als zij 45 jaar duurt, en er komen ook nog kolonisten bij, dan gaat die bezetting verder dan verwacht. In ons boek proberen we te analyseren hoe het er vandaag voorstaat met de bezetting. Ik heb weinig verstand van de grote politiek. We zijn soldaten die getuigenissen geven over het werk van de bezetting. Er zijn 700 soldaten die hetzelfde zeggen. Onze conclusie is: het leger opereert alsof er geen einde in zicht is. Het probeert geen alternatief te creëren. Het probeert niet harten te winnen van de Palestijnse bevolking.Integendeel. Het wil er zeker van zijn dat er verder helemaal niets is.

Het eerste hoofdstuk in het boek gaat over preventie. Vandaag de dag is preventie zo uitgebreid, dat elke offensieve actie defensief wordt in het denken van het leger. Het komt erop neer dat het leger probeert de Palestijnen op te jagen. Ze weten niet wanneer we ko­­men, hoe we komen en wat we gaan doen. Het leger noemt dat: „Onze aanwezigheid laten voelen.”

Op de Westoever wordt het maken van schijnarrestaties steeds gewoner. Wat dat is? Er is een nieuwe eenheid in het gebied. De commandant wil niet dat de eerste arrestatie echt is. Hij neemt een klein dorpje, vouwt een kaart open, kiest een willekeurig huis, belt de geheime dienst en vergewist zich ervan dat de persoon echt onschuldig is en dat hij niet de verzameling van inlichtingen verstoort. De soldaten komen ’s nachts, omsingelen het huis, grijpen de man en arresteren hem. Na enkele uren is de oefening ten einde en wordt de man vrijge­­laten. De soldaten vragen de hele tijd: „Wat is er in vredesnaam aan de hand?” Het antwoord van de officier is tweeledig. Ten eerste: training. Ten tweede: dit is een geavanceerde vorm om onze aanwezigheid te laten voe­­len. De mensen in het dorp we­­ten dat deze man onschuldig is. Ze vragen zich af wat de logica is. Ze krijgen geen antwoord en zijn dan nog banger.”

Gedraagt het leger zich an­ders tegenover christenen dan tegenover moslims?

„Zoiets heb ik nooit gehoord. Het zou niet juist zijn om verklaringen te geven zonder harde feiten te hebben. Wij maken alleen verschil tussen rustige en onrustige gebieden.”

Hoe reageert u als een Ameri­kaanse christenzionist u zegt: „Elk bezettingsleger heeft een moeilijke taak en doet dingen die moeilijk te slikken zijn. Maar Juda en Samaria zijn deel van het Bijbelse thuisland, en dat behoort de Joden toe.”

„Joden baden niet voor de terug­­keer naar Tel Aviv toen ze in de afgelopen 2000 jaar voor de terugkeer naar Sion baden. Ze baden voor Nablus, Hebron en Jeruzalem. Dat is een feit. De vraag is: Wat betekent het judaïsme in 2011? Is dit iets wat onze staat mag doen? Mijn ant­­woord is: Natuurlijk niet. Dit is niet de prijs die ik bereid ben te betalen: 4 miljoen mensen hun vrijheid afnemen. Dat is niet democratisch en niet Joods.  Wij zijn aan de andere kant geweest en weten waartoe een langdurige bezetting kan leiden. Wij zouden eigenlijk de mensen moeten zijn die de rest van de wereld aanmoedigen om dergelijke dingen niet te accepteren. Het is de vraag wat we wil­­len. Het land Israël of de staat Israël? Ik ben zionist. Voor mij betekent zionisme dat we niet langer door anderen willen worden geregeerd. Er was nooit bij inbegrepen dat wij zelf over een ander volk zouden heer­­sen. Ik ga zelfs nog een stapje verder: mensen die zoiets zeggen zijn eigenlijk de meest antizionistische mensen die je je maar kunt indenken. Ze zeg­­gen eigenlijk dat we geen eigen controle hebben over ons eigen lot. We zijn ertoe veroordeeld om bezetters te blijven.”

Yehuda Shaul zegt dat er achter zijn werk veel optimisme steekt. De veteranen zijn ervan overtuigd dat de Israëliërs anders zouden kiezen als ze de juiste informatie zouden krij­­gen. „Ze zouden aan onze kant staan. En ze zouden doorlopend nee zeggen.”

* * *

Meeste activisten in Israël

Yehuda Shaul zegt dat verreweg de meeste activiteiten van Breaking the Silence (BTS) in Israël zelf worden ge­houden. De organisatie heeft 6 voltijdse krachten, 5 deeltijders, 25 veteranen die als vrijwilligers helpen, 20 anderen die bij speciale gelegenheden helpen en ruim 40 anderen die helpen met het vertalen van artikelen en bewerken van video’s.

De organisatie interviewt veteranen, organiseert rondritten en organiseert lezingen. De website vermeldt de spon­sors van de organisatie. Daaronder zijn Broederlijk Delen, ICCO en de delegatie van de Europese Unie in Israël.

In Israël leidde het werk tot kritiek. De NGO Monitor, een organisatie die men­senrechtenorganisaties in Israël kritisch volgt, stelt dat BTS actief was in het pro­moten van beschuldigingen van ”oor­logsmisdaden” na de Gazaoorlog van 2008 en 2009. „De beschuldigingen zijn gebaseerd op anonieme en onverifieer­bare getuigenissen van horen zeggen.”

Amos Harel schreef in juli 2009 in Ha’aretz dat de organisatie een duidelij­ke politieke agenda heeft en niet langer kan worden beschouwd als een mensen­rechtenorganisatie.

ALMU20111010_3027 Yehuda Shaul_01

 

Tentoonstelling met video

Breaking the Silence opende deze week in de Melkweg Galerie in Amsterdam een tentoonstelling met videogetuige­nissen van vijftien veteranen van het Israëlische leger. Ze zijn op een na her­kenbaar. Stichting Gate48, platform voor kritische Israëliërs in Nederland, is de initiatiefnemer en medeorganisator van de tentoonstelling.

Dit artikel verscheen ook in het Reformatorisch Dagblad.

9 gedachten over “De stilte doorbroken

  1. Goed verhaal Alfred. Mooi gedaan.

  2. Het Israelische leger heeft alle beschuldigingen onderzocht en de meeste waren van het soort: “ik heb dat van iemand gehoord dat zoiets gebeurd zou zijn, maar het niet zelf gezien.”

    Er bleven maar een paar echte gevallen over. De daders daarvan zijn bestraft, want het Israelische leger tolereert geen wandadeen.
    Helaas gebeuren in oorlogssituaties afkeurenswaardige daden, ook bij het Amerikaanse, Duitse en Nederlandse leger in Afghanistan. Maar er wordt wel tegen opgetreden.

  3. Goed artikel, Alfred!

    Ik ben benieuwd of dit verhaal ook in de krant van Christenen voor Israel zal worden geplaatst….

  4. Likoed, de situatie in de Westbank is geen oorlogssituatie. Voert Israel soms oorlog met de Palestijnse autoriteit? Je argumentatie raakt dus kant noch wal. Verder geldt nog steeds dat je je niet mag verschuilen achter andermans wandaden (Exodus 23:2).

    De beschreven praktijk van willekeurig Palestijnen oppakken om de lokale bevolking angst aan te jagen heet terreur en niets anders. Ik hoor dit soort verhalen – ook in de Israëlische pers – te vaak om nog veel geloof te hechten aan het verhaal dat de daders altijd bestraft worden. Hetzelfde geldt voor wangedrag zoals price-tag aanvallen van Joodse kolonisten tegen Palestijnen, waar meestal ook niet tegen opgetreden wordt.

    Daarbij geldt dat het wel bijzonder is dat het leger kan optreden tegen zich misdragende Palestijnen, maar niets mag doen tegen zich misdragende Joden. Dat moeten ze aan de weinig effectieve politie overlaten. Beetje vreemd, niet?

    1. Natuurlijk is het oorlog op de Westbank. Per maand vierhonderd geweldsinicidenten. Vorige maand een vader met zijn eenjarig zoontje bruut vermoord. Dat u dat hier niet hoort, betekent niet dat het niet gebeurd.

  5. Likoed, je vergeet gemakshalve even de laffe pricetag aanvallen, waarover ook het Reformatorisch Dagblad – toch niet de meest kritische krant als het over Israël gaat – gisteren weer berichtte. Ik had jouw voorbeeld overigens wel degelijk gehoord, maar kwaad met kwaad bestrijden is nooit aanvaardbaar en dat werkt twee kanten op.

    Oorlogssituatie of niet: dat neemt niet weg, dat de in bovenstaand artikel beschreven werkwijze van het Israëlische leger volstrekt onaanvaardbaar is. Ook hoor ik niets van je over de situatie dat Palestijnen door het doorgaans goed functionerende leger en Joden door de weinig effectieve politie in toom worden gehouden, hetgeen een behoorlijk verschil is.

    1. Die enkele price tag aanvallen krijgen hier veel meer aandacht dan de dagelijkse Palestijnse aanvallen.
      Terwijl het meestal alleen om beschadigingen gaat (ook afkeurenswaardig, daar niet van), en het aan Palestijnse kant gaat om aanvallen op personen.

      En natuurlijk verdedigt Israel zich met het leger. Zou Nederland ook doen, met 400 aanvallen per maand.

  6. Waarom worden Palestijnen niet beschermd met het leger, Likoed? Waarom is hier geen sprake van gelijke behandeling tussen Joden en Palestijnen in de Westbank? Is Palestijns bloed minder rood dan Joods bloed?

    “Enkele” price tag aanvallen? Uit de (ook de rechtse) Israëlische pers krijg ik een heel ander beeld.

    Het gooien van brandbommen naar huizen waar ook Palestijnse kinderen liggen te slapen – die door de moeder nog net gered konden worden – vind ik niet alleen maar afkeurenswaardig. Het is ook aantoonbaar niet waar dat Palestijnen zich alleen op personen richten en Joden alleen spullen beschadigen. De acties van beide kanten zijn weerzinwekkend, niet alleen die van de Palestijnse kant.

    Je helpt Israël niet met de zaken vals voorstellen, Likoed. Je maakt alleen jezelf ongeloofwaardig en met ongeloofwaardige vrienden heeft Israël geen vijanden meer nodig.

  7. @Ruud

    Wij veroordelen opzettelijk geweld tegen burgers, wie dat ook doet.
    Wel is het een feit dat dit op de Westbank circa tienvoudig vaker voorkomt van Palestijnen dan van Israeli’s.
    En Israel treed daar tegen op, terwijl Fatah het goed praat.
    Om van Gaze en Hamas maar te zwijgen.

Reacties zijn gesloten.

search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close