Kana

De tocht naar het Bijbelse Kana voert over een lange, onverharde weg bezaaid met stenen, die af en toe met een harde klap tegen de onderkant van de auto aanspatten. De brug gaat over het nationale waterkanaal, dat het water van het meer van Galilea naar de rest van het land leidt.

We bereiken de voet van Khirbet Qana, waar we de auto parkeren. Wie de tocht naar het Bijbelse Kana wil maken moet in goede conditie zijn en goede schoenen dragen, die geschikt zijn voor ruig, rotsachtig terrein met veel stenen, doorns en distels. Verder dienen we hier uit te kijken voor slangen. Overal op de berg zijn de holen te zien waar zij inkruipen. Onze gids vertelde dat hij een paar dagen eerder op deze plaats in een van de cisternen een grote, zwarte slang zag.

Middeleeuwen

Khirbet Qana is typisch een plaats die niet voor hedendaagse toeristen of pelgrims ontwikkeld is. Vroeger was dat anders. Er zijn tal van aanwijzingen dat de eerste christenen en christenen in de middeleeuwen deze plek identificeerden met het Bijbelse Kana. Archeologen hebben deze plek in de afgelopen jaren onderzocht en zij gaan er meestal ook van uit dat dit het Kana was dat Jezus en de discipelen kenden.

Gezicht op Khirbet Qana. 
Gezicht op Khirbet Qana.

Er zijn namelijk belangrijke historische, archeologische en geografische redenen aan te nemen dat het Bijbelse Kana zich op deze ruim honderd meter hoge heuvel bevond. Deze plek komt overeen met de beschrijving die Josephus in zijn boek ‘Uit mijn leven’ geeft. Kana lag bij de opgang naar Yodfat of Jotapata, waar Josephus vandaan kwam. Het plaatsje lag slechts veertien kilometer ten noorden van Nazareth. Ook werd de originele naam bewaard.

Het ligt aan de noordzijde van de Beth Netofa Vallei. Het woord ‘Netofa’ is afgeleid van het Hebreeuwse woord ‘nataf’, dat ‘druppelen’ betekent. De vallei kan ‘s winters inderdaad waterrijk zijn. De bewoners leefden van landbouw. Reizigers uit Nazareth en Sepphoris konden over de weg door de Beth Netofa Vallei naar het oosten trekken en door de Wadi Arbel afdalen naar Magdala. Vervolgens konden ze via de vruchtbare vallei langs het meer naar Kfar Nachum (Kapernaüm) reizen.

‘Mysterie grot’

Uit archeologisch onderzoek blijkt dat de stad bewoond is geweest van middenbrons (2200-1500 v.Chr.) tot zeker de veertiende eeuw. De heuvel is bedekt met de overblijfselen van muren en huizen en andere gebouwen. Op de top bevinden zich de overblijfselen van een groot gebouw, dat een kerk of klooster kan zijn geweest. Hier bevindt zich ook de ‘mysterie grot’ , die mogelijk deel uitmaakte van een synagoge. In de Byzantijnse tijd trokken de inwoners naar de oostelijke helling, waar mogelijk de ‘Kerk van de Meester van het Feest’ stond, waar pelgrims het wonder van de water in wijn verandering herdachten.

'De ingang van de mysterie grot’.
De ingang van de ‘mysterie grot’

De cisternen zijn dikwijls ondergronds met elkaar verbonden. Ze dienden als schuilplaatsen tijdens de opstand tegen de Romeinen in 66 en 67 AD. Ook konden de bewoners daar water in opslaan, want een bron bevond zich hier niet. De bewoners gebruiken grote kruiken om het water naar hun huizen te brengen.

Het misverstand dat het Bijbelse Kana zich in het huidige dorpje Kafr Kana bevindt, dateert uit 1620 en is afkomstig van de schrijver en oriëntalist Quaresmius. In dit Arabische plaatsje bevinden zich vandaag een paar kerken die ter nagedachtenis van het wonder zijn gebouwd. In de franciscaner kerk zijn een aantal kruiken te zien waarin wijn werd bewaard. Verder zijn  hier uiteraard winkeltjes waar we wijn kunnen kopen.

[Bijbehorende bijbeltekst]

“Hij ging in Galilea weer naar Kana, waar hij van water wijn had gemaakt.”  Johannes 4: 46 NBV.

Dit artikel verscheen ook in Israël Aktueel in de serie Bijbelse geografie en archeologie.