JERUZALEM – De Palestijnse protesten in de Gazastrook bereikten vorige week hun hoogtepunt. Op 15 mei was het namelijk Nakba (‚catastrofe’) dag. Op die dag herdenken de Palestijnen dat ze huizen en goederen zijn kwijtgeraakt in de oorlog van 1948.
Op 14 mei 1948 riep David Ben Gurion in Tel Aviv de staat Israël uit. De volgende dag ontstond er oorlog tussen Israël en een aantal Arabische landen. Rond deze tijd werden ongeveer 700.000 Palestijnen vluchteling. Joodse milities dreven hen de huizen uit en anderen sloegen op de vlucht. Tot op de dag vandaag blijven de vluchtelingen en hun nazaten echter staan op het recht om terug te keren.
Voor Israëliërs was dit echter een feestperiode. Op 19 april vierden ze, in overeenkomst met de Hebreeuwse kalender, het 70-jarig bestaan van hun land. Maandag werd de Amerikaanse ambassade officieel verplaatst van Tel Aviv naar Jeruzalem.
Niets te vieren
Maar voor Palestijnen valt er niets te vieren. De fout die de Arabische leiders in 1947 maakten, is nog niet hersteld. Toen namelijk nam de VN een resolutie aan om Palestina te verdelen in een Joodse en Arabische staat. Joodse leiders accepteerden dit, de Arabische niet. Vredesonderhandelingen in de afgelopen tientallen jaren hebben slechts een vorm van zelfbestuur opgeleverd, maar geen blijvende oplossing.
Met name in de Gazastrook is de situatie vandaag ernstig. Pogingen van het islamitische Hamas bestuur in de afgelopen jaren om een gewapende strijd tegen Israël te voeren, zijn mislukt. Het belangrijkste resultaat was een verergering van lijden voor eigen bevolking.
Palestijnse organisaties, gesteund door Hamas, besloten het daarom op een andere boeg te gooien. Op 30 maart begonnen de demonstraties onder de noemer van de Grote Mars van de terugkeer. Leiders van de protesten riepen Palestijnen op massaal te protesteren bij de barrière tussen Gaza en Israël voor het recht om terug te keren naar de steden en dorpen in Israël.
Opdracht
Israëlische militairen hebben echter de opdracht te voorkomen dat de demonstranten door de barrière heen breken. Dat moeten ze doen met rellenbestrijdingsmiddelen, en eventueel met kogels. In de afgelopen weken zijn ongeveer honderd doden gevallen. Op 14 mei verloren 62 Palestijnen in Gaza het leven door het optreden van het Israëlische leger. Dat had de opdracht de demonstranten tegen te houden. Honderden anderen raakten gewond.
De crisis maakt een aantal zaken duidelijk. In de eerste plaats blijkt meer dan ooit dat Hamas heeft gefaald. Gaza is veranderd in een soort openluchtgevangenis, waarin de situatie voor de bewoners uitzichtloos is. Van de gewapende strijd waar Hamas zich voor inspant, worden vooral Palestijnse burgers de dupe, niet de Israëlische. De enige manier waarop Hamas de situatie mogelijk kan verbeteren, is door diplomatie. Dat begint met erkenning van het bestaansrecht van Israël. Daarna moet Hamas met de bemiddeling van een derde partij onderhandelingen openen.
In de tweede plaats blijkt dat het Israëlische leger te weinig nadruk heeft gelegd op de ontwikkeling van adequate, niet-dodelijke middelen heeft om demonstranten tegen te houden. Dit manco brak Israël en de Palestijnen deze dagen zwaar op. De gevolgen daarvan zijn nu nog niet te overzien.