De wereld van de islam gaf eeuwenlang leiding op het gebied van economie, legermacht, kunst en wetenschap. Maar de laatste 500 jaar brokkelden haar prestaties enorm af. Wat ging er mis? Mensen in het Midden-Oosten hebben naarstig naar antwoorden gezocht. De laatste tijd wijzen zij naar Joden en Amerikanen als hoofdschuldigen. Er zijn echter maar weinigen die de oorzaak in eigen gelederen zoeken.
De beroemde historicus en oriëntalist professor Bernard Lewis is op 19 mei overleden. Hij werd 101.
In 2002 verscheen dit artikel in het RD naar aanleiding van zijn boek Wat went wrong? (Wat ging er mis). Professor Lewis schreef dat de Wereld van de islam hard toe aan radicale hervormingen.

De aftakeling van de macht van de islamitische wereld in vergelijking met het Westen is het onderwerp van het laatste boek van de Midden-Oostenhistoricus Bernard Lewis, dat is getiteld “What went Wrong? The Clash between Islam and Modernity in the Middle East” (Wat ging er verkeerd? De botsing tussen de islam en moderniteit in het Midden-Oosten). Lewis laat in het boek zien hoe moslims reageerden op de militaire overwinningen van de Europeanen en op het kritisch denken dat zich in het Westen ontwikkelde.
Lewis gaat vooral in op de reacties in het Ottomaanse Rijk, dat in ongeveer 1300 werd gesticht door sultan Osman I en in 1918 definitief ten onder ging toen de Britten en Fransen Turkije versloegen. Het rijk omvatte de Balkan, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Het Ottomaanse Rijk beleefde zijn Gouden Rijk onder Suleiman de Prachtige (1494-1566). Daarna ging het langzaam maar zeker bergafwaarts. In de vijftiende eeuw ontdekten westerlingen een nieuwe zeeweg naar Azië. Westerse handelaren konden het Ottomaanse Rijk in het vervolg links laten liggen. Bovendien richtten Portugezen, Hollanders en andere Europeanen koloniën op in het Verre Oosten.
Barbaren
Contacten tussen het Ottomaanse Rijk en het Westen waren er aanvankelijk nauwelijks. De veranderingen in het Westen voor de Renaissance gingen aan de aandacht van de moslims voorbij. Ze hoefden er ook geen aandacht aan te geven: Europa was een streek van barbaren, dommer nog dan de afvalligen van de islam in Azië.
In de 17e en 18e eeuw maakten een aantal nederlagen de Ottomanen duidelijk dat het Westen een militaire overmacht had. Vooral de tweede mislukte belegering van Wenen in 1683 door de Turken vormde een zware tegenslag. De schrijver Silihdar stelde: “Dit was een rampzalige nederlaag; zo”n grote is er nog nooit geweest sinds de eerste verschijning van het Ottomaanse Rijk.” De Ottomanen begonnen zich af te vragen wat ze verkeerd deden. Ook begon het besef door te dringen dat ze van het Westen konden leren.
De contacten tussen het Ottomaanse Rijk en Europa breidden zich langzamerhand uit. In de 19e eeuw begonnen de relaties zelfs intensief te worden. De Ottomanen dachten dat ze vooral van de vruchten van de Franse Revolutie konden leren, omdat deze niet christelijk was. Boeken werden vertaald. Moslims werden naar westerse universiteiten gestuurd, natuurlijk vooral met het doel om te leren hoe ze het Westen zouden kunnen verslaan. Sultan Mahmud II bijvoorbeeld introduceerde in de 19e eeuw de muziekband in het leger. Hij zocht hulp van de Russen voor de versterking van zijn strijdkrachten, van de Britten voor de verbetering van de vloot, van de Fransen voor een efficiënte bureaucratie.
Vernederingen
De 20e eeuw bracht verdere vernederingen. De islamitische wereld werd zich ervan bewust dat ze niet slechts het Westen als tweede volgde, maar dat ze verder terugviel. Nieuwe Aziatische machten als Japan kwamen op. Arabische landen werden gedwongen westerse bedrijven in te schakelen om taken uit te voeren waartoe eigen mensen niet in staat waren. “Het volgeling zijn is erg genoeg”, schrijft Lewis, “maar het achteraan komen is veel erger.”
De grote vraag die de mensen in de Oriënt wilden beantwoorden was: wat is het geheim van het westerse succes? Het antwoord werd in verschillende richtingen gezocht. Sommigen dachten dat er een religieus antwoord moest komen. De moslims zouden worden gestraft omdat ze hun ware geloof hadden verzaakt. De oorzaak van de westerse voorspoed kon volgens hen onmogelijk in westerse ideeën liggen. Ze beschouwden het christendom als een vroege, corrupte vorm van het ware geloof.
Anderen zochten het antwoord in het Europese patriottisme en nationalisme. Saamhorigheidsgevoel zou volgens hen in het vervolg niet meer gebaseerd moeten zijn op de geloofsgemeenschap, maar op het behoren tot een natie die in een bepaald land woonde. Daarbij zou er geen onderscheid meer bestaan tussen christenen, Joden en moslims. Jonge moslims -vooral de zogeheten Jonge Turken- begonnen aan te dringen op hervormingen. Sommigen waagden het zelfs een pleidooi te houden voor vrouwenrechten.
Velen hebben de schuld bij anderen gezocht. Aanvankelijk waren de Mongolen de grote boosdoeners. De invasies van de Mongoolse horden in de dertiende eeuw zouden de oorzaak zijn geweest van de vernietiging van de moslimmacht en islamitische beschaving. De opkomst van het nationalisme bood de Arabieren de mogelijkheid naar de Turken te wijzen, die hen via het Ottomaanse Rijk hadden overheerst. De Turken op hun beurt gaven de Arabieren de schuld, die met hun verleden de vernieuwing van de Turkse samenleving blokkeerden.
Mongoolse invasies
Na de opkomst van de Britse en Franse overheersing zochten moslims in het Midden-Oosten de oorzaak in het westerse imperialisme. De westerse overheersing had een diepgaande culturele invloed, die het gezicht van het Midden-Oosten veranderde. Na de aftocht van de Fransen en de Britten uit het Midden-Oosten ging de beschuldigende vinger in de richting van de Amerikanen. Maar, zo stelt Lewis, ook de poging de schuld te leggen bij de Verenigde Staten is niet terecht. De Amerikaanse invloed is een gevolg, en niet een oorzaak, van de interne zwakheid in het Midden-Oosten. Hetzelfde had eerder gegolden voor de Mongoolse invasies en de Anglo-Franse overheersing.
Arabieren steken de beschuldigende vinger ook uit naar de Joden. Het antisemitisme is volgens Lewis ontstaan onder Europese invloed. Arabische christenen begonnen met de verspreiding van antisemitische ideeën. Aanvankelijk had het antisemitisme weinig aanhang. Tijdens het proces tegen de Franse Alfred Dreyfus bijvoorbeeld, een Joodse officier die ten onrechte schuldig bevonden werd, hadden de moslims meestal meer sympathie voor de vervolgde Franse Jood dan voor de christelijke vervolgers. Dat begon te veranderen na 1933, toen Duitsers systematische pogingen ondernamen het Europese antisemitisme in de Arabische wereld te verspreiden.
Volgens de moslimfundamentalisten faalt de islamitische wereld omdat zij zich heeft ingelaten met vreemde ideeën en praktijken. Moslims zijn afgevallen van de ware islam en daarvoor betalen ze nu de prijs. De zogeheten modernisten of hervormers beweren precies het omgekeerde. Zij stellen dat het gebrek aan ontwikkeling een gevolg is van de houding van moslimgeestelijken die veranderingen tegenhouden. Het religieus fanatisme leidt tot de verstikking van de islamitische wetenschappen en van de vrijheid van denken en meningsuiting. De geloofspraktijken bewezen duizend jaar geleden misschien hun nut, maar nu niet meer.
Dictatoriale regimes
In de conclusie van het boek vat Lewis de koe bij de horens door op de oorzaak van de neergang te wijzen. Volgens hem leidt het gebrek aan vrijheid tot de vele problemen in de moslimwereld. Er bestaat een gebrek aan vrijheid om kritische vragen te stellen en vrijuit te spreken. De economische sector is niet vrij van corruptie en mismanagement, vrouwen worden onderdrukt door hun mannen, en burgers worden geregeerd door dictatoriale regimes.
Als de volken van het Midden-Oosten zullen doorgaan op hun huidige pad, zal er geen uitweg zijn uit de neergaande spiraal van haat, woede en zelfmedelijden, die vroeg of laat zal culmineren in overheersing door een andere macht, zo waarschuwt Lewis. Dat kan een Europa zijn die terugvalt in koloniale heerszucht, een Rusland die zich opnieuw zoekt uit te breiden of een van de opkomende supermachten in Zuidoost-Azië. Het Midden-Oosten is volgens de Midden-Oostenwetenschapper hard toe aan radicale hervormingen die de mensen hun vrijheid geven.