Recente vondsten in een 2000 jaar oud rioleringskanaal bij de Tempelberg in Jeruzalem laten zien hoe de stad haar welvaart verloor, verviel en werd vernietigd.
Israëlische archeologen hebben in de afgelopen tientallen jaren tal van opgravingen verricht rondom de berg waarop de Eerste Tempel (1006-586 voor Christus) en de Tweede Tempel (536 voor Christus-70 na Christus) stonden. Zo zijn rituele baden, wegen en huizen blootgelegd. Ook zijn duidelijk de sporen te zien van de verwoesting van de tempel door de Romeinse veldheer Titus Vespasianus in het jaar 70 na Christus.
De Israëlische Oudheidkundige Dienst maakte op dinsdag 13 augustus bekend dat archeologen voorwerpen hebben gevonden in een rioleringskanaal dat onder de hoofdstraat liep. Toen was het Tisha B’Av, de dag waarop Joden de verwoesting van de tempel herdachten.

De weg voerde langs de markten aan de voet van de Tempelberg en daalde af naar de stad van David. Dat is het oudste gedeelte van Jeruzalem, dat koning David op de Jebusieten veroverde. De organisatie Stad van David financierde de werkzaamheden.
Sliblagen
De directeur van de opgraving, dr. Ayala Zilberstein, zegt dat de meeste drainagekanalen regelmatig schoongemaakt werden. Maar de ontdekking van sliblagen laat ook zien dat het bestuur van de stad het onderhoud geleidelijk verwaarloosde.

In de bovenste sliblagen in het kanaal vonden de onderzoekers overblijfselen uit de tijd van de vernietiging van de stad. Daartoe behoren complete lampen die dateren uit het einde van de Tweede Tempelperiode. Ze werden mogelijk meegenomen door Joodse opstandelingen die een schuilplaats zochten tijdens de Joodse Oorlog tegen de Romeinen in de jaren 66 tot 70 na Christus. Enkele jaren geleden werd in de buurt ook al een compleet Romeins zwaard in zijn leren schede gevonden bij een opgraving, geleid door Eli Shukron.
Parfum
Naarmate de archeologen dieper groeven, ontdekten ze voorwerpen die getuigen van de pracht en praal van Jeruzalem tijdens de Tweede Tempelperiode. Bij eerdere opgravingen kwamen al complete vaten en flesjes met parfum en dure oliën aan het licht. Zilberstein geeft aan dat de voorwerpen afkomstig zijn uit vele huizen en daardoor laten zien wat de stadskooplieden te bieden hadden.
Vanwege het archeologische belang van het kanaal werd het slib naar het zeefproject in het Nationaal Park Emek Zurim gebracht. Bij het sorteerwerk bleven munten en kleurrijke kralen op de zeven liggen. De belangrijkste ontdekking waren echter de druivenpitten, graankorrels, visgraten en zelfs eierschalen. Deze vertellen wat er op het menu stond van de Joodse inwoners van Jeruzalem toen het stadsleven nog welvarend was.




Een versie van dit artikel stond ook in het Reformatorisch Dagblad.
