Op Goede Vrijdag lopen pelgrims met kruisen door de Via Dolorosa. Een christelijke traditie wil dat de Here Jezus door deze straat liep naar het kruis. In totaal zijn er negen statiën langs de weg waar de pelgrims bidden, en vijf in de Heilige Grafkerk.
De route die Jezus liep was hoogstwaarschijnlijk anders, namelijk van de Citadel bij de Jaffa Poort in de richting van de Heilige Grafkerk. Maar wat de pelgrims doen is waardevol: nadenken over betekenis van de kruisiging.
De kruisiging behoorde tot de meest barbaarse straffen die men in de oudheid kon bedenken. De oorsprong van de straf is onbekend. Kruisiging werd gedurende een periode van ongeveer 800 jaar toegepast door ondermeer de Perzen, Grieken, Assyriërs en Indiërs.
Tienduizenden, mogelijk zelfs honderdduizenden mensen – criminelen, opstandigen of individuen die om andere redenen het ongenoegen hadden opgewekt van hun machthebbers – werden op deze verschrikkelijke wijze ter dood gebracht.
De Romeinse schrijvers wezen erop dat vooral slaven de dupe werden van deze foltering. Romeinse burgers konden niet tot de kruisdood worden veroordeeld. Zij werden geëxecuteerd door onthoofding.
De Romeinen pasten de kruisdood ook toe op vele Joden. Josefus meldt dat in het jaar 4 de Romeinse generaal Publius Varus bij het neerslaan van een Joodse opstand 2000 opstandelingen liet kruisigen. Titus gaf bij de belegering van Jeruzalem in het jaar 70 zijn soldaten de vrije hand.
Een ooggetuige zei: “De soldaten lieten hun woede en haat jegens de gevangenen de vrije loop. Ze nagelden degenen die ze gevangen namen in verschillende posities aan de kruisen om de spot met hen te drijven. Hun aantal was zo groot dat er niet genoeg plaats voor de kruisen was en dat er niet genoeg kruisen waren voor de lichamen.”
Reactie menselijk lichaam
Wetenschappers hebben zich over de vraag gebogen hoe het menselijk lichaam reageerde op de kruisiging. Sommige onderzoekers dachten dat de dood optrad als gevolg van een letterlijk gescheurd hart, anderen dachten dat de slachtoffers bezweken door verstikking.
Joe Zias, een in Israël wonende paleo-anthropoloog, schreef dat onderzoek heeft aangetoond dat het stervensproces gecompliceerd was en sterk afhing van de manier waarop iemand aan het kruis werd bevestigd.
De Amerikaanse patholoog Zugibe liet een aantal van zijn studenten op vrijwillige basis vastbinden aan kruisen. Het bleek dat als de armen uitgestrekt worden op de manier waarop dat normaal gesproken wordt afgebeeld in de christelijke kunst, er zich geen problemen voordeden bij het ademhalen.
De professor onderzocht nauwgezet de fysiologische reacties bij zijn studenten, en kwam tot de conclusie dat er bij de slachtoffers uiteindelijk lage bloeddruk en verminderde bloedtoevoer naar cellen en spieren optrad. Dat leidde onherroepelijk tot verwonding van cellen en organen die in de dood resulteerden. Hoe snel de gekruisigde bezweek hing af van de manier waarop het slachtoffer aan het kruis werd bevestigd.
Als de ter dood veroordeelde bij de kruisiging op een kleine dwarsbalk kon zitten kon de dood uren of zelfs dagen worden uitgesteld, aldus Zias. “Als echter de slachtoffers met hun handen over hun hoofden werden vastgebonden en zo moesten hangen, kon de dood binnen een uur optreden of zelfs binnen minuten, als de benen van de slachtoffers ook nog werden vastgespijkerd zodat hij zijn armen niet kon gebruiken om het lichaam op te heffen bij het uitademen.”
Het was niet vanzelfsprekend dat de Romeinen een begrafenis van het slachtoffer toestonden nadat deze was bezweken. In vele gevallen bleef het lichaam aan het kruis hangen om als voedsel te dienen voor wilde dieren. De heersers vergrootten op deze wijze de afschrikking en vernedering.
Bewijs kruisiging
In sommige gevallen lieten de Romeinen de familieleden toe het slachtoffer van het kruis te halen en te begraven. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij ‘Yehohanan de zoon van Hagdol’. In 1968 ramde een bulldozer in in het noorden van Jeruzalem per ongeluk tegen een Joodse grafkelder die dateerde uit de eerste eeuw.
Archeologen troffen daar een ossuarium (kleine stenen doodskist) aan met beenderen van een man die 24 tot 28 jaar moet zijn geworden. In de enkel van de man bevond zich een vierkante spijker met een lengte van 11,5 centimeter. Aan het einde was de spijker omgebogen, hetgeen volgens Zias erop duidde dat deze de boom of een hart stuk hout raakte.
Toen nabestaanden zijn lichaam van het kruis verwijderden was het blijkbaar onmogelijk de spijker uit zijn enkele te verwijderen. Restanten van olijfhout tussen de kop van de spijker en het bot van de enkel suggereert dat de Romeinse soldaten de spijker eerst door een stukje hout sloegen en vervolgens door zijn enkel. Op deze wijze konden zij voorkomen dat Yehohanan zijn been uit de spijker trok.
De Oudheidkundige Dienst heeft de overige beenderen van Yehohanan opnieuw laten begraven, maar de enkel blijft bewaard voor wetenschappelijk onderzoek in de toekomst.
De veelvuldige toepassing van de kruisiging is een van de bewijzen dat de Romeinse heersers harteloos waren. Deze wrede straf zou pas stopgezet worden nadat keizer Constantijn zich in 312 tot het christendom bekeerde. Alleen Julius de Afvallige, de keizer die van 361 tot 363 regeerde, herintroduceerde deze uiterste vorm van barbaarsheid.
Belangrijke bronnen voor dit artikel zijn: interview met Jim Fleming van Biblical Resources, het artikel Crucifixion in Antiquity van Joe Zias en het boek The Cross of the Son of Man van Martin Hengel.