
De Palestijnse Tass Saada groeide op met haat tegen Israël en het Westen. Als Fatah-strijder deed hij mee aan gevaarlijke missies, waarbij hij zelfs voormalig PLO-leider Yasser Arafat ontmoette. Tot hij jaren later de grote Joodse Leider, Jezus Christus, leerde kennen.
Voor Tass Saada (59) is 14 maart 1993 een dag om nooit te vergeten. Zijn vriend Charlie Sharpe vertelde hem dat hij een relatie nodig had met een Jood. Tass bevroor. Hij had geleerd Joden te haten. Hij werd helemáál kwaad toen Charlie hem vertelde dat God een Zoon heeft. Als moslim achtte hij dat blasfemie. Hij zou het gebouw zijn uitgestormd, als zijn vriend hem niet had gekalmeerd. Toen Charlie de Bijbel pakte en begon te lezen uit het Evangelie van Johan- nes, kreeg Tass een visioen van een helder licht. Naast het licht waren twee handen, waarop een kruis was afgebeeld. Hij besefte dat dit de handen waren van zijn vroegere Filippijnse kinderverzorgster Maryam. Ze had hem oprecht liefgehad. “Zij plantte een zaadje van hoop in mijn hart, en gaf dat zaadje water door haar gebed.” Het zou zijn leven op z’n kop zetten.
Dikzak
Tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog van 1948 vluchtten de ouders van Tass uit Jaffa. Het gezin kwam via Gaza terecht in Saoedi- Arabië en later in Qatar. “Ze zagen me in Saoedi-Arabië niet als een van hen; schol- den me uit voor ‘immigrant’ en ‘dikzak’, en zeiden: ‘Je komt hier om ons voedsel op te eten.’ Ik vroeg mijn vader waarom ik een im- migrant was, waarop hij vertelde: ‘De Joden hebben ons land afgenomen.’ Op de televisie hoorde ik dat het Westen Israël steunde, en dat Israël wapens kreeg uit Amerika en Europa. De Britten gaven de Joden de Balfour Verklaring en daarmee het land. Ik haatte ook christenen, die samen met Joden tegen moslims streden.”
Palestijns trainingskamp
Toch ging het niet slecht met het gezin. Tass’ vader werd een welgestelde zakenman, die besloot de Fatah partij van Yasser Arafat te steunen. “De Palestijnse leider kwam zelfs bij ons thuis. “Toen ik hem voor het eerst ontmoette, was hij nog vrij onbekend, maar ik was helemaal in de ban van zijn charisma- tische persoonlijkheid. Ik vroeg hem: ‘Waar vecht je voor? Waar ben je nu mee bezig?’ Hij vertelde ons hoe hij Israël aanviel en hoe hij de Westelijke Jordaanoever binnendrong.” Na de Zesdaagse Oorlog van 1967, waarin Israël de Arabische landen een zware neder- laag toebracht, was Tass Saada niet langer te houden. Hij sloot zich aan bij Fatah in Damascus, die hem doorstuurde naar een Palestijns trainingskamp in Jordanië.
Kogelvrij glas
Tass werd een goed strijder en kreeg de codenaam ‘slager’. Hij was betrokken bij de slag tegen de Israëliërs bij Karameh, en het doden van Joden en Arabische christenen. Zijn wilde, maar goede rijstijl kon Fatah goed gebruiken in de tijd waarin de spanningen tussen Jordanië en Fatah steeds verder op- liepen. Hij werd enkele keren gevraagd voor gevaarlijke missies, waarbij hij Yasser Arafat van de ene naar de andere plek moest rijden. Een gesprek aanknopen ging niet, want er zat kogelvrij glas tussen hen in.
Boos
Toen Fatah hem verlof gaf om zijn familie te bezoeken, bleef Tass in Qatar, tot hij in 1974 de kans kreeg naar de Verenigde Staten te gaan. Daar trouwde hij met een Amerikaan- se, verwierf het Amerikaanse burgerschap en maakte carrière in de horeca.
Tot de dag waarop zijn vriend Charlie hem vertelde over Jezus. Hij ging de Bijbel lezen, en merkte dat de haat in zijn hart plaats- maakte voor liefde. “Het was niet eenvoudig te accepteren dat God het land aan de Joden gaf. Ik was boos, schreeuwde, en vocht tegen dat idee. Tegelijk staat er in Ezechiël 47 dat de vreemdelingen die onder elke stam leven, een gelijk deel van het land moeten krijgen. Dat betekent dat als de zonen van Benjamin een hectare krijgen, de zonen van Abdullah ook een hectare krijgen.”
In 2006 zette Tass een Seeds of Hope centrum (de naam verwijst naar het visioen dat hij kreeg) op in zijn geboortestad Gaza. Helaas vernietigde Hamas alles nadat deze aan de macht kwam, maar hij liet zich niet uit het veld slaan. Inmiddels heeft Seeds of Hope in Jericho een centrum voor culturele en educatieve activiteiten.
In 2004 ontmoette Tass Arafat nog één keer in Ramallah. Hij vertelde hem dat hij door Jezus vergeving had gevonden. “Ik zei: ‘Er is genoeg bloed vergoten. Het is tijd voor ons volk vrede te hebben. Met ons volk bedoel ik niet alleen de Arabische Palestijnen, maar ook de Joden. Zij zijn onze broeders.’”
Dit artikel verscheen ook in EO Visie.
* * *
Volg deze link voor het artikel over Tass Saada op de website van Christenen voor Israël.