Pater Shemun Can loopt voor ons uit de trap op. Hij is gekleed in een lang habijt waarover hij een donkerblauw vest draagt. Op naar de hoogste verdieping van het Syrisch-orthodoxe klooster in het hart van Jeruzalem.
Hij steekt een sleutel in het slot van een van de deuren. Even denk ik dat ik in een opslagplaats ben terechtgekomen. Er staan dozen en zakken op elkaar gestapeld. Maar in een zijkamer bevinden zich eeuwenoude manuscripten. En die willen we zien vandaag.
Pater Shemun is graag bereid te vertellen. Hij werd in 1950 in Zuid Turkije geboren. Buiten schooltijd kreeg hij les in het Aramees. In 1968 ging hij naar het Zaferan klooster. Twee jaar later werd hij monnik. Hij werkte als leraar Aramees, liturgische studies en kerkmuziek op een seminarium. Hij diende ook de Syrisch-orthodoxe immigranten (Turkse christenen) in Midden-Europa.
Manuscripten
Nadat hij in 1980 in het St. Markus klooster arriveerde, legde hij zich toe op het verzamelen van belangrijke manuscripten van de Syrisch-orthodoxe kerk. Daar is hij in geslaagd – op twintig na. “Deze bevinden zich mogelijk nog in het Vaticaan”, vertelt hij. “Ruim 150 jaar geleden was daar namelijk een bisschop die zich bezighield met het bestuderen van oriëntaalse bronnen.”
Pater Shemun schreef de manuscripten zorgvuldig over. Dat was mogelijk dankzij “de sterke hand die de Heer mij heeft gegeven”. Hij fotokopieerde de boekwerken en zond ze vervolgens naar Syrisch-orthodoxe kerken over de hele wereld.
Pater Shemun legt een dikke pil op tafel en begint erin te bladeren. Aan het einde van het manuscript bevindt zich de colofon. Daarin staan de gegevens over de schrijver en het klooster waar het boek is geschreven. Maar in vele boeken is het tevergeefs zoeken naar de bibliografische gegevens. “Vele boeken hebben geen begin of eind. Misschien zijn die eruit getrokken en gestolen. Ik schat dat dit boek 700 jaar oud is.”
Kerkklokken
Voorzichtig plaatst hij het terug op de plank. Het geluid van kerkklokken dringt door in het kloostervertrek. Hij toont ook een 614 pagina’s tellend boek dat een deel van de Bijbel bevat. Het telt 614 pagina’s en het kostte hem vier maanden om het te schrijven.
Zijn voorkeur gaat uit naar het verzamelen van Aramese anaphora’s. Een anaphora is een Grieks woord. Het betekent ‘ terugbrengen’ of ‘offerande’. Het is een centraal onderdeel van het gebed. De oudste is van St. Jacobus.”
De boeken zijn in het Aramees. Hij vertelt dat zijn kerk gelooft dat het Aramees in Babylonië werd gebruikt. “We hebben ook de traditie en het geloof dat de eerste mens – Adam – Aramees sprak.”
Na 1995 kwam er een verandering in de wijze waarop hij de oude boeken verspreidt. Hij scande ze in en sloeg ze op in een computer. “Dan gaat het veel sneller. Maar voor mij persoonlijk was het een groot verlies. Het schrijven is namelijk een belangrijke traditie.”
Beeld: © Alfred Muller