Met de ruggen naar mij toe hangen buitenlanders en Israëli’s over de relingen en fotograferen in alle richtingen. Een Arabier wacht naast zijn kameel op de volgende klant die de rug van het beest wil beklimmen. Straatverkopers hebben foto’s en Russischtalige boeken op stenen muurtjes gelegd en zien uit naar de volgende buslading. De stemmen van de gidsen schallen overal bovenuit.
Niemand wil deze plek missen. Toeristengroepen gaan vrijwel altijd naar het uitkijkpunt voor het Seven Arches Hotel. Terecht, want het uitzicht op de Oude Stad met de Tempelberg en omstreken is hier adembenemend.
Op de voorgrond, afdalend naar het Kidrondal, ligt de eeuwenoude Joodse begraafplaats. Ten noorden en zuiden van het eeuwenoude centrum van Jeruzalem zien we de moderne Joodse en Arabische wijken, zover de horizon reikt.
Weinig plaatsen op aarde hebben zo’n aantrekkingskracht gehad als deze plek. De eerste bisschoppen van Jeruzalem wilden er begraven worden. In de Byzantijnse tijd stroomden pelgrims er heen omdat de Messias en de discipelen daar geweest waren. In de zesde eeuw stonden hier volgens toenmalige ooggetuigen 24 kerken, omgeven door kloosters.
Joden wilden in de afgelopen eeuwen begraven worden ‘in het aangezicht’ van de Heilige Stad in afwachting van de jongste dag waarop de Messias zich zou openbaren. Vandaag is het een komen en gaan van touringcars.
De berg behoort tot een bergkam die zich ten oosten en noorden van de Oude Stad van Jeruzalem uitstrekt en er 60 tot 80 meter boven uitsteekt. De Olijfberg zelf heeft drie toppen, die ongeveer 810 meter boven de zeespiegel liggen. Ik denk altijd dat de schrijver van psalm 125 op deze bergkam heeft gestaan toen hij schreef: ‘Rondom Jeruzalem zijn bergen, zo is de Heere rondom zijn volk, van nu aan tot in eeuwigheid.’ * De naam is ontleend aan de Olijfbomen die hier vroeger stonden. En hier en daar staan ze vandaag nog, zoals in Gethsemane.
De tantes
De berg is ook belangrijk in de geschiedenis van de NEM. In augustus 1964 trok de toenmalige directeur van de NEM, ds. Jan Willem van der Hoeven, naar Jeruzalem om, zoals hij schreef, ‘ook in deze stad een reveilwerk voor de Heer te mogen beginnen’. Een maand later volgde mevrouw barones C.E.L. van Heemstra (ook bekend als ‘tante Elisabeth’).
In 1965 huurde de NEM een pand op de Olijfberg. In december van dat jaar arriveerde op uitnodiging van tante Elisabeth ook mevrouw G. Breunese (‘tante Greet’). ‘Ik heb daar met tante Elisabeth en het gezin van Jan Willem kerstfeest gevierd’, zegt tante Greet in het boek ‘Licht op de Olijfberg: Het verhaal van twee tantes’. ‘We hebben de 24ste december op de Olijfberg een maaltijd verzorgd voor arme Arabieren.’
Het huis was altijd een gasthuis geweest voor zendelingen die het Heilige Land aandeden. De eigenaar vroeg of ze dat werk voort wilden zetten. Mensen kwamen overal vandaan en logeerden bij hen.
In 1967 deden er zich drastische ontwikkelingen voor. ‘Vanaf 1967 was het hier niet aangenaam meer’, vertelde tante Greet mij eens in een interview. ‘Alle toeristen waren weggegaan. Jan Willem van der Hoeven was in Beiroet en zijn vrouw Widad in Nederland. Op een dag lazen we uit ‘Dagelijks Licht’. Er stond: ‘sta op en vertrek’. We hadden sterk het gevoel dat we dat moesten doen.’
De tantes reisden naar Amman. Daar zaten ze in een vliegtuig dat hen naar Beiroet moest brengen. ‘Toen we in Amman in het vliegtuig zaten om op te stijgen zei de stewardess: “We hebben oorlog met Israël. U moet onmiddellijk het vliegtuig uit.” Daarna brachten we tien dagen door bij de Nederlandse consul. We mochten de straat niet op of voor de ramen staan, omdat we dan aangezien zouden worden voor Amerikanen.’
Beloften
De tantes vlogen later naar Teheran en vervolgens naar Nederland. Zes week later kwam het bericht dat een ieder die in Oost-Jeruzalem woonde terug mocht keren.
Ze vonden het heel jammer dat veel christenen Gods beloften voor Israël niet zagen. Ze ervoeren leiding dat ze Israël moesten helpen. Ze baden of ze het huis mochten openen voor positieve jonge mensen die in Israël wilden wonen en werken. En dat gebed werd verhoord.
De eerste ‘Nemmers’ arriveerden in 1968. In de jaren daarop werden het er steeds meer. Ze werkten vaak in verzorgende en verplegende beroepen. Sommigen vonden werk aan de Arabische kant. De tantes beschouwden het als een geschenk van God dat Alice van Keulen ook in het huis kwam wonen.
In 1984 verhuisden de tantes naar het westerse, Joodse gedeelte van Jeruzalem. Het huis werd gerenoveerd en heropend als ‘Het Huis op de Berg’, dat tot april 2003 als een gasthuis zou dienen voor christenen uit Nederland en andere landen. Daarna sloot de Stichting Huis op de Berg het gasthuis. Het aantal gasten was namelijk sterk teruggelopen. De Tweede Intifada was uitgebroken en Israël ging gebukt onder een zware terreurgolf. Vandaag zijn in het gebouw kantoren gevestigd van de Palestijnse media.
Geschiedenis
De tantes waren lang niet de enige christenen op de Olijfberg. De tantes zelf hadden veel contact met de Marienschwestern, die enkele honderden meters verderop in een huis woonden en die ze vaak bezochten.
Aan het begin van het straatje waar ze woonden, bevindt zich een klooster van de Russisch Orthodoxe kerk. Russische christenen kochten hier in de 19e eeuw een groot stuk land op een van de drie toppen. Daarop bouwden ze de Kerk van de Hemelvaart, met een circa 60 meter hoge toren van waaruit men de Jordaan kan zien. De sereniteit in het convent staat in schril contrast met de herrie op straat. Ook zijn er katholieke en Grieks-orthodoxe kloosters op de Olijfberg.
De Olijfberg is ook de berg van de verwachting. Dit is de plaats waarvan de engelen zeiden: ‘Deze Jezus, Die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze terugkomen als u Hem naar de hemel hebt zien gaan.’ Nu Israël als natie is hersteld, Jeruzalem internationaal weer in de aandacht staat, de gemeente wereldwijd steeds meer uitziet naar Zijn terugkeer, is het geen wonder dat steeds meer pelgrims als ze de Olijfberg bezoeken niet alleen stilstaan bij de rijke geschiedenis maar ook de belofte over de toekomst
* Bijbelteksten zijn uit de Herziene Statenvertaling.