Gerard Zwinkels komt net van z’n werk in de tuin van het Akim huis voor gehandicapten aan de Hebron Straat in Jeruzalem. “Daar hebben ze twintig jaar lang niets aan de heg in de tuin gedaan”, zegt hij. “Ik ben de hele dag bezig om drie meter heg bij te snoeien.”
En dat is te zien. De wilde haren en het gekreukte shirt bevestigen dat hij deze dag “flink heeft aangepoot”, om zijn eigen woorden te gebruiken. We ontmoeten elkaar op een namiddag in een koffiehuis in Jeruzalem.
Om 5 uur ’s morgens stapt de 63-jarige Naaldwijker uit bed, om 6.50 uur trekt hij de deur van zijn tijdelijk huis in Bethlehem achter zich dicht om naar zijn werk te gaan. Hij heeft z’n hele leven in de kassen gewerkt, nu verfraait hij als vrijwilliger tuinen in Beit Jala en Jeruzalem.
Malaria
Hij was in vele landen om zendelingen op te zoeken: in China, Singapore, Nepal en Papua Nieuw Guinea – waar hij ook de malaria opliep . “Waar ik ook kwam, het Midden-Oosten kwam steeds duidelijker op mijn netvlies”, zegt hij.
Het is al lang geleden dat hij van Jan van Barneveld voor het eerst hoorde over Gods plannen met Israël. Dat was bij de Jesus People in Den Haag, waar hij heen ging nadat hij in militaire dienst tot geloof was gekomen. Ook hoorde hij van Herman Goudswaard van de NEM wat de Bijbel zegt over het Midden-Oosten. Sindsdien is zijn belangstelling voor het gebied alleen maar toegenomen. In het Westland kwam hij met een aantal mensen bij elkaar om een comité voor Israël te vormen, dat allerlei activiteiten deed.
Prominente rol
“Ik heb de Bijbel zeker 50 keer van A tot Z doorgelezen”, zegt hij. “Israël speelt daarin een prominente rol. Wat mij trof is dat Nehemia bad en vastte. Hij kreeg een impuls om Jeruzalem opnieuw op te bouwen. Datzelfde zie ik nu weer gebeuren: God wil Israël herstellen.”
In Nederland werkte hij in de tuinbouw. Nu hij met de VUT is, brengt hij jaarlijks twee keer drie maanden in Israël door. In Israël onderhoudt hij bij verschillende mensen en instellingen de tuin. “Bij een van de huizen noemden de buren mij geen ‘Gerard’, maar ‘Gershom’. Dat betekent ‘vreemdeling’. Ze deden dat omdat ik hen als buitenlander kwam helpen.”
Ook de tuin van het Jemima huis in Beit Jala in Palestijns gebied verzorgt hij. Hij verricht daar eveneens schilderwerkzaamheden.
De muur op
Verder gaat hij drie keer per week met Bart Repko “de muur op” voor de wandelingen waarbij de deelnemers Bijbelteksten proclameren die betrekking hebben op het herstel van Jeruzalem en Israël. Als Bart er niet is, en zijn vervanger Albert ook niet, neemt Gerard soms de leiding over. “Gemiddeld komen er per dag zo’n 10 tot 15 mensen. Soms zijn het minder dan 10, soms zijn het er 70. Hier vinden ze iets wat in hun kerken achterwege bleef.”
Bovendien gaat hij elk jaar een twee keer per jaar zes werken naar Egypte. Daar bezoekt hij samen met andere christenen gevangenen. “Een aantal Nigerianen bijvoorbeeld zijn opgepakt voor drugsgebruik en veroordeeld tot 20 jaar. Met 16 man zitten ze in een cel van 16 bij 16 vierkante meter. Vorig jaar hebben ze voor het eerst stapelbedden gekregen. Een aantal van hen zijn gelovigen geworden. Ze komen samen om God te zoeken. Ze hebben ook een voorganger in die groep, waar ze veel steun aan hebben.”
Cultuur
Wat hij waardeert aan de Israëlische cultuur is dat de samenleving “compact” is. “Ze zijn als het ware een familie en ze hangen niet als los zand aan elkaar. In vergelijking met Nederland is hier een sterkere sociale cohesie. Mensen springen snel in de bres voor elkaar.”
In de Arabische cultuur waardeert hij de gastvrijheid. “In Bethlehem maak je heel makkelijk contact met de mensen. Ze nodigen je uit thee te drinken. Ook waarderen ze het dat jij als Nederlander in hun midden woont. Dat respecteren en waarderen ze.”