
Het wonderlijke verhaal van Albert Babisha heeft diepe indruk op mij gemaakt. Ik sprak begin 2010 met hem, en ik denk nog geregeld aan onze ontmoeting terug.
Babisha, door zijn zoon Sam ‘de Assyrische leeuw van Jeruzalem’ genoemd, overleed maandag overleed in het St. Louis Ziekenhuis in Jeruzalem. Vandaag wordt hij begraven.
* * *
Albert Babisha woonde met zijn vrouw Eva en dochter Beatrice aan een steegje dat steil naar beneden loopt in de Christelijke Wijk in de Oude Stad van Jeruzalem.
Hij werd in Bagdad geboren en behoort tot de Assyriërs. Een groot deel van zijn familie werd tussen de jaren 1918 en 1933 door de moslims uitgemoord. Arabische namen zullen de Assyriërs hun kinderen niet geven, vertelde hij me.
“De Assyriërs, waar je ze ook tegen komt, houden van Israël,” zei hij. “Mijn vader was een man die hield van getallen in de Bijbel. Hij voorspelde dat Israël tussen 1940 en 1950 hersteld zou worden. Het gebeurde in 1948.”

Blind
Albert Babisha was blind. Hij verloor zijn gezichtsvermogen op driejarige leeftijd door een virus die hij opliep tijdens een hevige zandstorm in Bagdad.
Hij werd in een evangelisch gezin geboren. Zijn ouders zonden hem naar Beiroet, waar hij op de viool leerde spelen, Arabisch en gesproken Aramees studeerde en met de handen leerde werken.
Toen zijn vader in 1948 in Bagdad overleed, keerde hij de Heer de rug toe. Hij nam zijn viool en begon in nachtclubs te spelen, terwijl buikdanseressen daarbij optraden.
Hij stak de ene sigaret na de andere op en dronk overmatig sterke drank. Met vier vrouwen trok hij naar Beiroet om te spelen in clubs. Maar nadat hij te veel alcohol naar binnen sloeg, verloor hij het bewustzijn.
In het ziekenhuis kwam hij weer bij. Hij kreeg bezoek van iemand die een openbaring van de Heer had gehad dat Hij hem wilde gebruiken. Toen de gast hem vertelde dat de Heer hem liefhad en hem op de handen kuste, gaf de patiënt hem klappen. “Ik zei: ‘Jezus is een bedrieger.’ Ik vertelde hem niet terug te komen.
‘Kom niet terug’
Maar de volgende dag vertelde hij weer over Jezus en hij bad weer. Nu zei ik vriendelijk: ‘Kom niet terug.’ Maar de volgende dag kwam hij weer. Hij zei: ‘Als ik je een geheim uit je leven vertel, geloof je me dan?’ Hij vertelde me dingen waarvoor ik me nu schaam.”
Hij opende zijn hart en vroeg de Heer om vergeving. Gelijk was hij genezen van zijn ziekte. “De dokter vertelde me dat ik het ziekenhuis kon verlaten. Het bleek dat mijn geld gestolen was door de vier boosaardige vrouwen. Maar de man waardoor ik tot de Heer gekomen was, had mijn rekening betaald.”

Bethlehem
Later correspondeerde hij met een blinde dame in Bethlehem, die later zijn vrouw zou worden. De Jordaniërs gaven hem toestemming naar de Westelijke Jordaanoever te reizen als pelgrim. De ambtenaar zei, nadat Albert deze informeerde over zijn trouwplannen: “Als je daar wilt trouwen, dan doe je dat maar.”
Later ontstond er een vacature bij de Lutherse kerk. Daar kreeg hij werk. Hij woonde in de Oude Stad toen Israël in 1967 Oost-Jeruzalem innam. Hij kreeg later het Israëlische staatsburgerschap.
Zijn eerste vrouw overleed en hij hertrouwde later met Eva. Zij komt uit een Libanese familie die behoort tot de Maronitische Kerk. Eva bezit een Palestijnse papieren en ze heeft toestemming in Jeruzalem te wonen. Daar dienden ze samen de Heer.

Bijbelteksten
Babisha wandelde met de Heer. Hij kende vele Bijbelteksten uit zijn hoofd, stelde elke week zijn huis open voor een bidstond waar iedereen mocht komen en had de Heer van harte lief. “Ik ben fysiek blind, maar geestelijk ziende”, vertelde hij.
Pasen was voor hem heel belangrijk, want de opstanding vormt het fundament van het christelijke geloof. “Hij is opgestaan en Hij leeft voor altijd,” zei hij.
Hij nodigde tijdens Pasen altijd gasten uit. Ze komen bij elkaar om samen de Heer te prijzen en ze bereiden een maaltijd. “We houden van de gasten omdat ze Gods kinderen zijn.”
Meer over Albert Babisha op de Facebookpagina van zijn zoon Sam Babisha.
(Dit artikel verscheen in 2010 ook in het NEMagazine).