Het noorden van het Meer van Galilea is de eeuwen door een populair gebied geweest voor vissers. Hier namelijk bevinden zich de warme bronnen, die in het meer uitstromen. In dit gebied vermenigvuldigden de vissen zich snel. In het gebied bevonden zich molens die door het water in beweging werden gezet en watertorens.
De christelijke traditie heeft deze streek verbonden aan drie belangrijke bijbelse gebeurtenissen. Dit zou de plek geweest zijn waar Jezus de Bergrede hield, waar Hij de broden vermenigvuldigde en waar Hij de eer van Petrus herstelde.
De plek heet Tabgha. Het woord is afgeleid van het Griekse woord Heptapegon, dat ‘zeven bronnen’ betekent. De plek ligt drie kilometer ten zuidwesten van Kafarnaüm. De pelgrim Egeria, die de plaats in 380 bezocht, schreef dat men niet ver van Kafarnaüm de zeven bronnen kon zien waar het water rijkelijk uit stroomt. Ze schreef dat het hier is waar de Heer de mensen verzadigde met broden en stukjes vis en dat de steen tot een altaar werd gemaakt, en voegde eraan toe: “Het is duidelijk dat de steen tot een altaar werd gemaakt.”

Vierde eeuw
In de vierde eeuw bouwden christenen op de plaats van de vermenigvuldiging een bescheiden kerkje van 15,5 bij 9,5 meter. In de vijfde eeuw zou dit kerkje plaatsmaken voor een grotere kerk, die ongeveer 200 jaar bleef staan en waarschijnlijk werd verwoest tijdens de Perzische invasie in 614. Christenen bouwden de kerk verschillende keren weer op, maar altijd weer volgde afbraak.
In 1888 echter kreeg de Deutscher Verein vom Heiligen Lande, die toen nog Palästinaverein heette, kans Tabgha te kopen. In 1980 legde de Latijnse patriarch van Jeruzalem de eerste steen voor een nieuwe kerk, die gebouwd zou worden naar het model van de kerk uit de vijfde eeuw. In 1982 werd het gebedshuis ingewijd en toevertrouwd aan de Benedictijnen. De huidige bezoeker kan hier dus zien hoe een vijfde eeuwse kerk eruit zag.
De kerk is zonder twijfel een van de mooiste in Israël. De blikvanger is het vijfde eeuwse mozaïek. Het doet denken aan een tapijt dat uitgespreid is op de vloer. Er zijn 22 verschillende soorten vogels en vele planten op te zien. De broden en vissen vormen het centrale onderdeel. De afbeelding is aangebracht voor een kalksteen die Jezus volgens de Byzantijnse christenen als tafel gebruikte. De kunstenaar werd mogelijk uit Egypte gehaald door Martyrios, die van 478 tot 486 patriarch was van Jeruzalem.

Mensa
Dicht in de buurt staat de ‘Kerk van het Primaatschap van Petrus’. Het centrale deel in de kerk staat bekend als ‘mensa’: tafel. De franciscanen bouwden dit kerkje in 1933 op de plek waar volgens de traditie Petrus in ere herstelde. Voor het altaar bevindt zich een rots waar Jezus volgens de traditie Jezus en de discipelen aten. In de negende eeuw spraken christenen ook wel van “de plaats van de kolen” (21:19).
Net buiten de kerk aan de kant van het meer is een in de rots uitgehouwen trap. Het is onbekend waarom de trap is uitgehouwen, maar het kan zijn dat dat gebeurde toen dit gebied ontgonnen werd voor kalksteen. Dat gebeurde volgens de franciscanen van het begin van de jaartelling tot de vierde eeuw.
Het ligt voor de hand dat de Vroege Kerk de plek met het optreden van Jezus verbond. De pelgrims aten hier in een waterrijk en – dankzij de bomen – schaduwrijk gebied. Of het precies de plek is waar de bijbelse gebeurtenissen plaatsvonden is onzeker. Maar een bezoek is tot op de dag van vandaag toe de moeite waard: hier kunnen we ons een voorstelling maken van de bijbelse gebeurtenissen en een van de mooiste kunstwerken van de Byzantijnse Kerk zien.

Bijbehorende Bijbeltekst:
Jezus nam de broden, sprak het dankgebed uit en verdeelde het brood onder de mensen die er zaten. Hij gaf hun ook vis, zoveel als ze wilden.” (Johannes 6:11, NBV)
(Dit artikel verscheen ook in de serie Bijbelse geografie en archeologie in Israël Aktueel.)