Naar het dorp van de Emmaüsgangers

Waar lag Emmaüs? Die vraag is nog steeds niet met zekerheid beantwoord. Christenen hebben tenminste vier plaatsen geïdentificeerd als de woonplaats van Kleopas.

De Bijbel noemt de afstand tot Jeruzalem. Sommige handschriften spreken van 60 stadie (11,5 km), anderen, waaronder de Codex Sinaiticus, van 160 (31 km). Ook Eusebius en Hieronymus schreven dat het dorp 160 stadie van Jeruzalem af lag.

Zeker is in elk geval dat de eerste christenen de 160 stadie van Jeruzalem verwijderde Emmaüs-Nicopolis identificeerden met het Emmaüs waarover Lucas 24 spreekt. De ruïnes liggen bij Latrun, pal aan de noordzijde van de autoweg tussen Jeruzalem en Tel Aviv. Dominicanen begonnen een onderzoek in de jaren 1924 tot 1930. In de afgelopen vijftien jaar heeft de Duitse theoloog en archeoloog Dr. Karl-Heinz Fleckenstein de plek verder blootgelegd.

Aanwijzingen

Fleckenstein zegt sterke aanwijzingen te hebben gevonden dat het om het bijbelse Emmaüs gaat. Deze plek was namelijk in de tijd van Jezus bewoond. De ossuaria (beenderenkisten) dateren uit de periode van 60 voor Chr. tot 70 na Chr. Hij vond olielampen uit de tijd van koning Herodes en munten uit de tijd van Pilatus. Verder trof hij een heel klein muntje aan, het zogenaamde penninkje van de weduwe.

Een Romeinse villa kreeg water aangevoerd uit een bron.
Een Romeinse villa kreeg water aangevoerd uit een bron. Foto’s: © Alfred Muller

Keizer Elagabalus verleende Emmaüs in het jaar 223 stadsrechten op verzoek van de christen-filosoof Julius Africanus. De stad kreeg de naam Nicopolis (de stad van de overwinning). De keizer zal waarschijnlijk aan de overwinning van de Romeinse soldaten tegen de opstandelingen gedacht hebben, maar christenen zullen herinnerd zijn aan Jezus overwinning over de dood.

Fleckenstein vond 153 olielampen uit de periode van de eerste tot de zevende eeuw, met christelijke motieven en symbolen. Op een olielamp is het motief van Golgotha en het graf van Adam te zien. Jezus is de nieuwe Adam, die de oude Adam verlost. Een andere olielamp heeft de afbeelding van een vlinder. “Dit is een oud christelijk symbool”, zegt Fleckenstein. “De rups verandert in een vlinder. Dat is een beeld van de opstanding. Het sterfelijk lichaam werd een onsterfelijk lichaam.”

‘Hete bron’

Ook vond hij een Romeinse villa met mozaïek die water kreeg uit een bron. De stamletters van het woord Emmaüs betekenen ‘hete bron’. De historicus Sozomenus (ca. 400 tot 450 n.Chr.) schreef dat Jezus tijdens zijn leven eens naar Emmaüs kwam en zijn voeten waste in de bron. Vanaf die tijd zou de bron een genezende kracht hebben gehad voor mens en dier. Dat de bron ophield te stromen is waarschijnlijk een gevolg van een aardbeving geweest. Door aardbevingen drogen sommige bronnen op, terwijl er andere ontstaan.

Er zijn meer bronnen in dit gebied. Het bergland van Judea gaat hier over in de laagvlakte. Het regenwater dat het bergland opvangt stroomt via ondergrondse lagen in de richting van de Middellandse Zee. Daar waar het heuvelland lager wordt, komt het water weer tevoorschijn.

Restanten van de kruisvaardersbasiliek.
Restanten van de kruisvaardersbasiliek.

Christenen in de Byzantijnse tijd bouwden twee kerken in Emmaüs-Nicopolis. Ook de kruisvaarders plaatsten hier een basiliek, hoewel ze een andere plaats – Qubeibeh – identificeerden als het stadje waar Kleopas woonde.

Fleckenstein is heel dankbaar voor dat hij de opgraving in Emmaüs mocht verrichten. “Voor mij was het zeer belangrijk, want Emmaüs is een van de vijf plaatsen waar Jezus verscheen na de opstanding”, zegt hij. “Hij verscheen op een geografische plaats. In de Middeleeuwen bouwden de mensen kathedralen uit eerbied voor God. Dat was ons gevoel ook: een diepe eerbied voor God.”

Bijbehorende Bijbeltekst:

Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar een dorp dat Emmaüs heet en zestig stadie van Jeruzalem verwijderd ligt. Lucas 24:13. NBV.

(Dit artikel verscheen ook in Israel Aktueel). 

search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close