Yaniv Levi Korem opent een loodzware deur. Hij loopt voor ons uit naar een vertrek met computers en apparaten. Aan het plafond hangen tl-buizen en buizen waaruit lucht stroomt die precies op de vereiste temperatuur is gebracht. We zijn in het zwaar beveiligde laboratorium van de Nationale Bibliotheek van Israël.
Zes laboranten werken hier. Allemaal gebruiken ze de meest hoogwaardige middelen om oude manuscripten, boeken, foto’s en andere objecten te herstellen. Alle documenten hebben iets met het Joodse leven te maken en komen uit de hele wereld. “Kranten uit de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw vallen uit elkaar”, zegt Levi Korem.
Digitalisering
Als we een tijdje hebben rondgekeken, betreden we de afdeling digitalisering. De technici plaatsen oude documenten behoedzaam onder lenzen. Afdelingshoofd Chezkie Kassnett: “We kopiëren hier duizenden documenten per dag. Dan hebben we het over manuscripten, foto’s, kaarten, posters en noem maar op. We hebben hier ook plekken waar we grafische controles doen om te kijken of de scan van goede kwaliteit is. Vervolgens lezen we de teksten in. De documenten worden online gezet en gepubliceerd. We hebben een grote schat aan informatie die het publiek kan doorzoeken.”
Zijn afdeling richt zich op ‘langdurige digitale bewaring’. Dat wil zeggen dat de documenten over tientallen jaren nog beschikbaar moeten zijn. Om dat te bereiken wordt er hier met elf machines op de best mogelijke manier gescand.
Kassnett brengt ons naar een piepklein zijkamertje. Een van de personeelsleden scant hier een belangrijk commentaar van een rabbijn in. Het boek zelf is verloren gegaan. Dat geldt ook voor de negatieven en de foto’s van de pagina’s. Het enige wat nog resteert zijn de contactafdrukken van de negatieven. De technicus ziet kans daar haarscherpe foto’s van te maken, zodat de Hebreeuwse letters weer goed te lezen zijn.

In weer een andere zaal laat collectiehoofd dr. Aviad Stoll- man ons een aantal documenten zien waar de bibliotheek trots op is. Voorzichtig legt hij een tiende-eeuwse Pentateuch uit Damascus op tafel. Op elke geelgrijze pagina staan de Hebreeuwse woorden in drie rijen. Het document heeft de tand des tijds opvallend goed doorstaan. Als het is opgeborgen, toont hij ons een Kufic koran uit Tunesië, negende eeuw. Daarna verschijnen er nog meer documenten: een manuscript van Isaac Newton, een schrift van Frans Kafka dat hij gebruikte om Hebreeuwse woordjes te leren, de originele tekst van Martin Bubers Ich und Du (Ik en jij) en een rol van Esther uit het achttiende-eeuwse Amsterdam.
Online
De afdeling muziek heeft dertigduizend uur opnames op allerlei geluidsdragers vanaf het begin van de twintigste eeuw. En verder bewaart deze afdeling de muziekwerken op papier. De enige voorwaarde om iets te bewaren is dat de muziek te maken moet hebben met Israël of het Joodse leven waar dan ook. Musici kunnen het archief ook gebruiken voor het reproduceren van de werken. “Tussen 2009 en 2013 begonnen we hier een groot digitaliseringsproject”, vertelt Amalia Kedem. “Alles is nu online en beschikbaar voor iedereen, binnen de copyright- beperkingen.”

Revolutie
David Blumberg, voorzitter van het bestuur van de Nationale Bibliotheek van Israël (NBI), spreekt van “een revolutie” als hij het heeft over de grote veranderingen die plaatsvinden in het instituut. De NBI bevindt zich op de campus van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem in Givat Ram. Op de wandelpaden rond het gebouw lopen studenten, op weg naar de faciliteiten op het universiteits- terrein. Ook de NBI, opvallend in het midden van de campus, trekt vandaag vele bezoekers. Dat was in het verleden wel anders. Tot vijf jaar geleden was de bibliotheek namelijk niet open voor het publiek. “Het jaarlijkse aantal bezoekers, afgezien van de wetenschappers, was toen ongeveer honderd mensen per jaar”, zegt Blumberg.
Geschiedenis
Deze bibliotheek ontstond in 1892 onder de naam Openbare Bibliotheek Midrash Abarbanel. In 1905 besloot het Zevende Zionistische Congres een nationale bibliotheek op te richten met de bibliotheek Midrash Abarbanel als basis. In 1925 werd deze ‘Joodse Nationale en Universiteitsbibliotheek’ deel van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem. In 1960 werd het huidige gebouw in Givat Ram geopend. Er zijn momenteel vier afdelingen: judaïca, de cultuur van Israël, islam en geesteswetenschappen. Elke afdeling wordt door een wetenschapper geleid.
Nieuwe plek In de afgelopen vijf jaar besloten de bestuurders de NBI voor het publiek open te stellen en tevens plannen te maken voor een nieuw gebouw. Blumberg zegt dat de verandering helemaal aansluit bij de verandering van denken wereldwijd over de plaats van prestigieuze bibliotheken in de samenleving. Bibliotheken moeten open zijn, centra van de cultuur, locaties waar debatten plaatsvinden. En vooral ook instellingen waar iedereen welkom is.
De voorzitter zegt dat het niet gemakkelijk was de bibliotheek van de Hebreeuwse universiteit te ontkoppelen. Maar in 2007 nam de Knesset een speciale wet aan die de onafhankelijke status bevestigde. Nu is de regering voor 50 procent eigenaar van de NBI en de Hebreeuwse Universiteit voor 25 procent. “We onderhandelen met Joodse instituten in de wereld over de rest. Dat moet tot uitdrukking brengen dat de Nationale Bibliotheek niet alleen de bibliotheek van de staat Israël is, maar ook van het Joodse volk wereldwijd.”
Beste plek
“We keken naar acht verschillende locaties in Jeruzalem voor de bouw van een nieuw complex. Het kostte ons slechts twintig minuten om de premier te overtuigen dat hij ons de beste plek moest geven. Het nieuwe gebouw komt naast de Knesset.”
De architecten zijn Herzog & De Meuron. De kosten zijn al gedekt door de regering, de Rothschild foundation en de familie Gottesman uit New York. Het gebouw krijgt zalen voor seminars, een auditorium voor vier- tot vijfhonderd gasten en expositieruimtes. “Het gebouw wordt het belangrijkste cultuurinstituut van Jeruzalem en misschien wel van Israël.”
De bedoeling is dat er straks in de zomer ook activiteiten voor kinderen zullen plaatsvinden. Gidsen zullen klaar staan om belangstellenden in verschillende talen rond te leiden. “Nu trekt de nationale bibliotheek zo’n dertigduizend bezoekers per jaar. We hopen straks in het nieuwe gebouw tenminste 250.000 bezoekers te ontvangen, de wetenschappers niet meegerekend. Daar zullen ze de collecties van het Joodse en het Israëlische volk kunnen zien. De toegang wordt gratis, want de schatten behoren aan het volk.”

Dit artikel verscheen ook in Israël Aktueel.