De helft van de zeventig jaar dat Israël bestaat, hebben we in dat land gewoond. Dat is dankzij de verblijfs- en werkvergunning die wij elk jaar zonder problemen krijgen. Het was tot nu toe geen saaie tijd. Maar het was ook niet altijd makkelijk. En we hebben belangrijke veranderingen gezien.
Twee periodes in het bijzonder waren moeilijk. De eerste was tijdens de Golfoorlog van 1991. Het Israëlische leger hield er rekening mee dat Irak raketten met chemische wapens tegen het land zou gebruiken. Bij luchtalarm moesten we gasmaskers op en in een afgesloten kamer zitten. Het was in het holst van de nacht toen de sirenes voor het eerst klonken. „Dit is een historisch moment”, zei ik terwijl Judith in haar dagboek schreef. „Laten we een foto maken.”
De tweede moeilijke periode liep van september 2000 tot 2005, toen Israël doelwit was van een reeks bomaanslagen. Palestijnse kamikazeterroristen hadden het gemunt op bussen, winkelcentra, restaurants en andere plaatsen waar veel burgers bijeen waren. Sommige aanslagen waren in de buurt van ons huis. Als journalist ging ik er dan natuurlijk op af. Eén keer was ik zo geschokt dat ik niet meer kon praten toen ik thuis kwam.
Veranderingen
We hebben ook grote veranderingen gezien. Het land heeft enorme vooruitgang geboekt op het gebied van veiligheid, technologie, dienstverlening, infrastructuur en internationale betrekkingen. Het is steeds verder ontwikkeld voor toeristen en pelgrims.
Helaas zijn de kloven tussen verschillende groepen in de samenleving de laatste paar jaar steeds dieper geworden. We hoeven maar te denken aan de tegenstellingen tussen religieus en seculier, links en rechts en arm en rijk. Verontrustend is ook dat de wetgevende macht de invloed van de rechterlijke macht probeert te beperken.
We waren ook getuige van belangrijke politieke veranderingen. Toen we in het land aankwamen, dacht vrijwel niemand aan een politieke oplossing voor de verhouding met de Palestijnen. Later vonden politici dat Israël zich af moest scheiden van de Palestijnen in de gebieden die het in 1967 veroverde. Zij zouden zelfstandigheid krijgen. Schrijvers, historici, militaire deskundigen en politicologen waarschuwden dat Israël als Joodse en democratische staat ten onder zou gaan als het zich niet los zou maken van de Palestijnen.
Gepasseerd station
Nu echter blijkt dat de tweestatenoplossing hoogstwaarschijnlijk een gepasseerd station is. Het is interessant om te zien welke ideeën vandaag opgang doen. Vrijdag schreef de auteur A.B. Yehoshua in Haaretz dat hij bezorgd is over de toekomst van „onze humaniteit en de humaniteit van de Palestijnen in ons midden.”„We zullen in eeuwigheid met de Palestijnen blijven wonen. Elke wond en kneuzing in de relaties tussen de twee volken wordt in de herinnering gegraveerd en van de ene generatie op de andere doorgegeven.”
Hij stelt voor om de Palestijnen op de Westoever het staatsburgerschap aan te bieden, inclusief alle rechten en plichten die erbij horen. Veiligheidscontroles blijven bestaan, maar Palestijnen krijgen de vrijheid om naar Israël te reizen. De Palestijnse en Israëlische politiemachten gaan samen. Het Joodse karakter van Israël loopt voorlopig geen gevaar, want de Palestijnse Gazastrook moet volgens hem een afgescheiden gebied blijven. Alleen Joden houden het recht te immigreren, hoewel Israël een uitzondering maakt voor Palestijnse familieherenigingen.
Zijn idee is zeker interessant. Ongetwijfeld zullen meer ideeën volgen nu Israël in een binationale staat aan het veranderen is.