De Jemenitische Joden vertellen soms dat ze al voor de verwoesting van de Eerste Tempel in 586 voor het begin van de jaartelling in Jemen woonden. Er zijn echter geen wetenschappelijke aanwijzingen dat er al voor het begin van de jaartelling een Joodse gemeenschap bestond in Zuid-Arabië.
Het kan zijn dat ze meekwamen met het Romeinse leger toen dat naar Zuid-Arabië trok. Met de Romeinen kwamen namelijk 1000 Nabatese en 500 Joodse soldaten mee.
Na de opkomst van de islam was de situatie van de Joden aanvankelijk goed, maar er waren ook periodes waarin ze verdrukt werden. Dat was bijvoorbeeld het geval na de komst van Sabbatai Zevi (ca. 1626-1676). Hij beweerde van zichzelf dat hij de messias was, maar hij bekeerde zich later onder druk tot de islam.

Zevi had ook volgelingen in Jemen, maar de islamitische heersers zagen dat als rebellie. Ze verbanden de Joden naar de kust, waar velen stierven. Later mochten ze echter terugkeren naar de welvarende streken.
Het Bijbellandenmuseum stelt een aantal voorwerpen tentoon die typerend waren voor de Jemenitische Joden. Ze bewaarden bijvoorbeeld de Thorarol in een houten kast, ze hadden speciale gebedsboeken en de Thora werd voor de vrouwen vertaald in het Arabisch, want ze leerden geen Hebreeuws.


Bij de expositie over Jemen in het Bijbellandenmuseum zijn ook een aantal foto’s te zien van Naftali Hilger, die Jemen verschillende keren bezocht tot het begin van het uitbreken van de burgeroorlog in 2015. Hij maakte ook foto’s van de ongeveer honderd zielen tellende Joodse gemeenschap in Jemen. De meeste Jemenitische Joden emigreerden naar Israël.


Uit de foto’s blijkt dat de Joodse traditie een belangrijke rol voor hen speelde. Kinderen leerden de Thora te bestuderen. Ze lazen de tekst van alle kanten, omdat het boek voor de leraar lag en er maar één exemplaar was. Het op de kop lezen van de tekst hebben ze als volwassene niet verleerd.
Beeld: Bijbellandenmuseum, met speciale dank aan Naftali Hilger.
Dit artikel verscheen ook in het Reformatorisch Dagblad.