De Franciscanen maken gebruik van deze rustige periode ten gevolge van de coronacrisis voor werkzaamheden.
„Plotseling hebben we geen pelgrims meer”, zegt frater P. Ramzi Sidawi, algemeen bestuurder van de Custodie van het Heilig Land. Dat is een franciscaner orde die heilige plaatsen beheert.
„Hun afwezigheid maakt het gemakkelijker de plaatsen te onderhouden. Aan de andere kant is het moeilijker renovaties uit te voeren, vanwege de terugloop aan inkomsten. Maar de vrijgevigheid van christenen helpt ons de plaatsen te onderhouden.”
Van belang
Drie plaatsen zijn van bijzonder belang, zegt hij. Dat zijn de kerk op de Taborberg, de Heilig Grafkerk en Gethsémané. De renovatiekosten van de kerk op de Tabor bedragen 329.000 euro. Die van de andere plaatsen zijn nog onbekend, maar ze lopen in elk geval in de enkele miljoenen.

„In de Taborkerk kunnen bezoekers de schade niet gemakkelijk zien. Het bouwwerk met de klokkentorens moet worden versterkt. In de Heilig Grafkerk heeft de vloer dringend een reparatie nodig. Een probleem is dat een groep wetenschappers van Europese universiteiten die het probleem moeten onderzoeken, door de coronacrisis niet kan komen. In Gethsémané zijn we bezig de hof verder te ontwikkelen. Er zullen geen nieuwe olijfbomen worden geplant. Die er staan zijn uit de Byzantijnse tijd of eerder.”
Terra Santa Museum
Een ander belangrijk project is het Terra Sancta Museum. Het museum werd voor het eerst geopend in 1902. „Na de Tweede Wereldoorlog bleek het verouderd”, zegt frater Stéfane Milovitch, directeur van het kantoor van cultureel erfgoed van de Custodie van het Heilig Land.
Het eerste deel bevindt zich bij de eerste en de tweede statie van de Via Dolorosa en is al open voor het publiek. Hier zijn archeologische opgravingen en vondsten te zien.
Het tweede deel bevindt zich in het Klooster van de Heilige Verlosser in de christelijke wijk. Daarin bevinden zich objecten die de franciscanen in de afgelopen 800 jaar van hun aanwezigheid in Jeruzalem ontvangen hebben. Daartoe behoren beeldhouwwerken, schilderijen, zilverwerk, liturgische voorwerpen, en archieven met documenten. De totale oppervlakte van het museum is bijna 2600 vierkante meter.
Europa
Frater Stéfane Milovitch benadrukt dat het museum niet alleen van belang is voor plaatselijke en buitenlandse christenen, maar ook voor moslims en Joden. „Jeruzalem heeft vooral Joodse en islamitische inwoners, maar wij als christenen bestaan ook. En we hebben een lange geschiedenis. Daar willen we iets van laten zien. Vele Israëliërs zijn geïmmigreerd uit Europa. Nu ze in dit land wonen, kunnen ze hier de wortels zien van de landen waaruit ze zijn vertrokken. We willen een brug zijn voor de bevolkingsgroepen. Dit museum is om dialoog te voeren.”
Ondertussen wacht iedereen op betere tijden. Het is overigens niet de eerste keer in de geschiedenis dat pelgrims niet konden komen. „Voor 1800 kwamen er maar weinigen”, zegt frater Sidawi. „Pelgrims kwamen met een schip en de reis duurde minstens een maand. Anderen kwamen te voet. De kerken waren lange periodes dicht, want er waren maar weinig bezoekers. Ze moesten veel belasting betalen. Ook als ze de Heilig Grafkerk in wilden, moesten ze belasting betalen. Laten we niet vergeten dat 2019 het beste jaar ooit was wat het aantal pelgrims en toeristen betreft. Ook in de jaren 2000 tot 2004 kwamen er maar heel weinig pelgrims, tijdens de Tweede Intifada. Maar nu is er opeens helemaal niemand.”
Beeld bovenzijde pagina: Bij het eerste deel van het Terra Sancta Museum in Jeruzalem. Alfred Muller
Een versie van dit artikel verscheen ook in het Reformatorisch Dagblad.