Wat dient een volk te geloven? Hoe dient de kijk van de burgers op de werkelijkheid te zijn en hoe dienen ze de geschiedenis te interpreteren? Mensenrechtenorganisaties in Israël komen met een „narrative” (verhaal) die afwijkt van die van de regering. De druk op deze organisaties neemt toe.
De woordvoerder van het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken, Martin Schäfer, zei op 14 juni dat Israël samen met Hongarije, Rusland en China thuis hoort in het rijtje van landen die in de sponsoring van niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) uit het buitenland een vijandelijke, of op zijn minst een onvriendelijke handeling zien.
Hij sprak over een Hongaarse wet die ngo’s aan speciale verplichtingen onderwerpt als ze meer dan 24.000 euro uit het buitenland ontvangen. Duitsland en de EU beschouwen de vrijheid voor deze organisaties van groot belang. „Vrijheid, democratie, rechtstaat en mensenrechten staan in Europa niet ter discussie.”
Speciale eisen
Israël nam een jaar geleden al een wet aan die speciale eisen stelt aan ngo’s die meer dan de helft van hun budget van buitenlandse regeringen ontvangen. Dat gaat premier Benjamin Netanyahu echter niet ver genoeg. Hij zei dat zijn land een wet moet hebben die beperkingen stelt aan wat buitenlandse regeringen ngo’s mogen geven. In de praktijk zal dat gericht zijn tegen organisaties die de schending van mensenrechten van Palestijnen aan de kaak stellen.
Vanuit de optiek van Netanyahu’s regering is dit geheel logisch. Daniel Bar-Tal, emiritus professor in de sociale psychologie aan de Tel Aviv Universiteit en directeur van SISO (een partnership van Joodse organisaties die een einde willen aan de bezetting) zegt dat als een land een bezetting uitvoert, dat land buiten- en binnenland een bepaald verhaal dient voor te schotelen. „Dat verhaal dient de bezetting te rechtvaardigen, haar op een bepaalde manier te presenteren en de bezette samenleving te dehumaniseren. Als de Israëlische samenleving dat verhaal niet meer slikt, dan is de bezetting in een paar weken of een paar jaar afgelopen.”
Om te zorgen dat het verhaal van de regering de overhand houdt, moeten personen en organisaties die met een ander verhaal komen worden tegengewerkt. Zij die kritische vragen stellen worden afgeschilderd als linksen, behorend tot het vredeskamp, verraders en minnaars van Arabieren. Alleen de aanhangers van het heersende verhaal zouden het vaderland liefhebben.
Het afwijkende verhaal
Regering en supporters bestrijden het afwijkende verhaal op alle fronten. In Akko mocht van een organiserend comité een toneelstuk niet worden opgevoerd dat sympathie toonde voor de Palestijnse gevangenen. De pro-regeringskrant Israel Hayom zette de kritische journalist Dan Margalit op straat. Het ministerie van Onderwijs sponsort schoolreisjes naar Hebron, zodat kinderen de Joodse geschiedenis van de stad horen.
De regering steunt echter een wetsontwerp dat de minister van Onderwijs straks de bevoegdheid moet geven de toegang van ongewenste organisaties tot scholen te verbieden. Deze wet is gericht tegen de organisaties als „De Stilte Doorbroken”. Dat is een veteranenorganisatie die zeer kritisch staat tegenover de behandeling van Palestijnen door het leger.
Voor het democratische gehalte van een land zijn deze ontwikkelingen funest. „In elke democratische maatschappij hoort pluralisme te zijn”, waarschuwt Bar-Tal. „Dat is een fundamenteel element van het democratisch bestel.”