BEIT GEMAL – Vandalen hebben vorige week opnieuw zware schade aangericht in de Sint-Stefanuskerk in het Beit Gemalconvent in het midden van Israël. Ze sloegen glas-in-loodramen met afbeeldingen van het leven van Jezus en een Mariabeeld kapot.
Dat heeft het Latijnse patriarchaat van Jeruzalem vorige week in een verklaring meegedeeld.
Volgens bisschop Boulos Marcuzzo, patriarchaal vicaris in Jeruzalem en Palestina, betrof het niet slechts een daad van vandalisme „maar een daad tegen de heiligheid van heilige plaatsen en het geloof van de mensen.”
Begraafplaats
Het was niet de eerste keer dat vandalen het 30 kilometer ten westen van Jeruzalem gelegen convent aanvielen. In december 2015 werd de begraafplaats ontwijd, in 2013 gooiden vandalen een brandbom tegen een deur.
Volgens een traditie bevond zich op deze plaats het graf van Stefanus. Ook zou de rabbijn Gamaliël hier hebben gewoond.
De salesianen kochten de betreffende grond in de negentiende eeuw en bouwden er een klooster.
Beschuldiging
De krant Ha’aretz schreef dat in Israël sinds 2009 53 moskeeën en kerken door vandalen zijn beschadigd. In 9 gevallen werd er iemand in staat van beschuldiging gesteld; in 8 gevallen loopt het onderzoek nog.
In juli achtte een rechtbank een Joodse extremist, die behoorde tot de zogeheten „heuveltopjeugd”, schuldig aan brandstichting in de Kerk van de Vermenigvuldiging van de Broden en de Vissen aan het Meer van Galilea.
De heuveltopjeugd vestigt zich zonder overheidstoestemming op plaatsen op de Westelijke Jordaanoever om illegale nederzettingen te stichten.
Beeld: Latijns Patriarchaat Jeruzalem.
Dit artikel verscheen ook in het RD.