De geelgrijze grafstenen zijn gericht naar de Oude Stad van Jeruzalem. De één werd slechts 19, de ander 31. In totaal liggen op de Scopusberg 2515 soldaten begraven. Verder zijn in de muur de namen gegraveerd van 3300 militairen van wie het graf onbekend is. Ze zijn in Egypte of Palestina gevallen.
Een serene rust heerst hier, in tegenstelling tot het lawaai in de stad beneden. Twee Engelssprekende toeristen wandelen de oorlogsbegraafplaats op, een echtpaar leest een aantal namen en een man in een zwart jack laat zijn hond uit.
Wie dit tafereel op zich laat inwerken, beseft dat een eeuw geleden de Australiërs, Nieuw-Zeelanders, Britten en soldaten uit andere Britse rijksdelen een hoge prijs hebben betaald om Palestina te bevrijden van het Ottomaanse juk.
Dan zijn er ook nog begraafplaatsen van de geallieerden in Gaza, Haifa en Be’ersheva, de stad die op 31 oktober 1917 werd ingenomen. De slag bij Be’ersheva maakte het mogelijk om op te trekken naar Jeruzalem.
Familieleden
Familieleden van de legendarische generaal Edmund Allenby, de burggravin lady Sara Allenby en haar zoon, de burggraaf lord Henry Allenby, hebben het verhaal bevestigd dat de generaal niet goed wist wat hij moest doen toen hij vóór Jeruzalem stond.

Hij vroeg zijn mannen op hun knieën te bidden. „Hij was een man die naar de kerk ging, die van zijn gezin hield en geloofde in gebed”, zei lord Allenby in het Toren van David Museum, waar een tentoonstelling is geopend ter ere van de generaal. „Er zullen veel mannen geweest zijn die tot God baden. Of dat nu voorafgaand aan de strijd was, of toen ze op het slagveld wisten dat ze zouden sterven. In die tijd werd godsdienst veel meer gerespecteerd dan nu.”
Lady Allenby zegt dat het waar is dat de veldmaarschalk een Bijbel bij zich had en daaruit las. „Allenby was absoluut een christen”, zei ze. „Maar hij was ook een militair. Hij had een taak te vervullen en hij deed dat.”
Marsmuziek
De familieleden waren erbij toen vorige week maandag bij de Jaffapoort van de Oude Stad de intocht van generaal Edmund Allenby werd nagespeeld. Vrolijke marsmuziek klonk er op straat, acteurs liepen in kostuums van een eeuw geleden en honderden belangstellenden –waaronder veel toeristen– staken hun mobieltjes omhoog om foto’s te maken van de gebeurtenissen.
Maar ik besefte na mijn bezoek aan de begraafplaats dat er ook een sombere kant was. Gelukkig wees premier Benjamin Netanyahu op de gesneuvelden. Hijzelf was op het moment van herdenken in Europa, maar hij zond een boodschap waarin hij eer betuigde aan de gevallenen.
Dat Israëliërs het offer van de geallieerden niet vergeten zijn bevestigt ook de Australische militaire historicus Kelvin Crombie. In zijn boek over de rol van de Australiërs en Nieuw-Zeelanders in de oorlogen in het Midden-Oosten geeft hij daarvan voorbeelden. Zo zei een Israëlische deskundige bij een ceremonie in Be’ersheva in 1992: „Als Be’ersheva niet was ingenomen op 31 oktober 1917, zouden wij hier waarschijnlijk niet zijn.”