Het Toren van David Museum over de geschiedenis van Jeruzalem bij de Jaffa Poort in Jeruzalem voert momenteel een van de grootste vernieuwingsprojecten uit in Israël.
Het museum voldoet namelijk niet meer aan de eisen van de moderne tijd. Het vernieuwde complex krijgt een educatieve afdeling met kantoren, klaslokalen en een auditorium. Bezoekers zullen de archeologische vondsten die op het terrein gevonden zijn, kunnen bekijken op een speciale promenade.

Verder komen er een bezoekerscentrum, expositieruimtes en glazen liften om het complex makkelijker toegankelijk te maken voor iedereen. Momenteel wordt er een nieuwe ingang gemaakt bij de Jaffapoort. Tegelijkertijd vindt er een archeologisch onderzoek plaats.
Van 1 naar 2 hectare
Het museum breidt uit. Het wordt vergroot van 1 naar 2 hectare. De architecten voegen de overblijfselen van het paleis van koning Herodes de Grote (37 v. Chr.-4 na Chr.) en archeologische opgravingen uit de Romeinse tijd (37 v. Chr.-324 na Chr.) en de Byzantijnse tijd (324-640 na Chr.) buiten de Jaffapoort bij het museum.
Het museum bevindt zich op de plaats waar duizenden jaren lang versterkingen werden gebouwd om de stad Jeruzalem te kunnen verdedigen. Voormalig burgemeester Teddy Kollek nam het initiatief voor het museum. Hij wilde net als in de tijd van het Britse Mandaat de plek gebruiken voor cultuur. Om het museum geschikt te maken voor het publiek werden in de jaren tachtig van de vorige eeuw archeologische opgravingen verricht.
Nu voert de Israëlische Oudheidkundige Dienst weer een onderzoek uit. Archeoloog Noam Silverberg vertelde dat hij objecten had gevonden uit de Eerste en Tweede Tempelperiode.
Architectenbureau
Het architectenbureau Kimmel Eshkolot heeft het plan gemaakt voor de vernieuwing. Het ministerie van Jeruzalem, het Israëlische ministerie van Toerisme en de Clore Israel Foundation met de steun voor de stad Jeruzalem brengen de 32,9 miljoen euro bijeen die nodig is voor de vernieuwing. De werkzaamheden staan onder toezicht van de Israëlische Oudheidkundige Dienst.

„In de gangen verwijderen we het stuc dat in de jaren tachtig van de vorige eeuw is aangebracht”, zegt museumzegsvrouw Caroline Shapiro, terwijl ze door een van de onderaardse gangen loopt. „We verwijderen het stuc omdat dat niet goed bleek voor de stenen. We laten nu de natuurlijke stenen zien.”
Een deel van het museum blijft open voor bezoekers – voor zover de coronaregels dat toelaten. Maar de beheerders van het museum zijn zich ervan bewust dat ze de werkzaamheden niet zouden kunnen uitvoeren met de half miljoen bezoekers die het museum elk jaar trekt. Ze kunnen de werkzaamheden nu sneller uitvoeren. Ze hopen dat de renovaties in het voorjaar van 2022 helemaal afgerond zullen zijn.
