De Assyriërs gebruikten in 701 voor Christus waarschijnlijk een stormram om de stad Lachis te veroveren. Ze plaatsten het bouwwerk op een helling die dwangarbeiders met stenen aanlegden.
Dat zegt een archeologisch team dat onderzoek heeft verricht op Tel Lachis. De onderzoekers baseren hun bevindingen op een grote hoeveelheid gegevens waaronder Bijbelteksten (2 Koningen 18:9-19:37; 2 Kronieken 32; Jesaja 36-37), stenen reliëfs met Assyrische gevechtsscènes en inscripties, archeologische opgravingen en dronefoto’s van de 21e eeuw. Ze publiceerden hun bevindingen in Oxford Journal of Archaeology.

Een oude foto van de Assyrische helling.
Foto met dank aan de Wellcome Trust London.
In het koninkrijk van Juda (932-587 voor Christus) was Lachis op Jeruzalem na de belangrijkste stad. Het Assyrische leger onder koning Sanherib viel de stad in 701 voor Christus aan. Sanherib was zelf aanwezig om toezicht te houden op de bestorming. Hij begon met de aanleg van een helling om de muren van de stad, die op een heuvel was gebouwd, te bereiken.
Yosef Garfinkel, hoogleraar aan de Hebreeuwse Universiteit te Jeruzalem, zegt dat de Assyriërs voor de aanleg van de helling kleine rotsblokken gebruikten van ongeveer 6,5 kilogram. De arbeiders gaven de stenen mogelijk met de hand van man tot man aan elkaar door. Op deze wijze konden ze elke dag ongeveer 160.000 blokken plaatsen. Ze dolven de ongeveer drie miljoen blokken die nodig waren, aan het begin van de helling.
Schilden
„Honderden arbeiders werkten dag en nacht met het dragen van stenen. Ze werkten mogelijk in twee ploegen van elk twaalf uur”, zegt Garfinkel. „De arbeiders waren waarschijnlijk krijgsgevangenen en dwangarbeiders van de lokale bevolking.

Prof. Yosef Garfinkel van de Hebreeuwse Universiteit Jeruzalem.
De arbeiders werden beschermd door enorme schilden die aan het noordelijke uiteinde van de helling waren geplaatst. Deze schilden werden elke dag een paar meter naar de stad opgeschoven”, aldus Garfinkel.
In ongeveer 25 dagen bereikten de arbeiders de stadsmuren. Toen de arbeiders de muren van Lachis naderden, probeerden de inwoners hun stad te verdedigen door pijlen af te schieten en stenen te gooien. Garfinkel vermoedt dat de arbeiders massieve L-vormige rieten schilden gebruikten om zich te verdedigen. Deze zijn vergelijkbaar met de schilden die de Assyriërs afbeeldden op reliëfs van veroveringscènes.

Belegeringsscène met L-vormige schilden die Assyrische soldaten beschermden tegen de pijlen en stenen van vijanden. Ze zijn te zien op een reliëf in het paleis van Tiglath-Pileser III in Nimrud. Foto met dank aan het Britse Museum.
Stormrammen
In de laatste fase maakten de Assyriërs waarschijnlijk ook gebruik van stormrammen. Daarvoor gebruikten ze een zware balk met metalen kop, die ze met kettingen ophingen aan een stellage en heen en weer bewogen om tegen de muur te beuken.
De balk werd opgehangen aan metalen kettingen, omdat touwen te snel zouden breken. De archeologen vonden een ijzeren ketting op de top van de helling.

Garfinkel hoopt het onderzoek voort te zetten in het gebied waar de stenen werden gedolven om meer inzicht te krijgen in de werkwijze van de Assyriërs
Het team werd geleid door Garfinkel en dr. Madeleine Mumcuoglu van het Instituut voor Archeologie van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem. Hij werd bijgestaan door de hoogleraars Jon W. Carroll en Michael Pytlik van Oakland University (Michigan) in de Verenigde Staten.
Foto top: De Assyrische helling naar Lachis. Beeld Yosef Garfinkel
Dit artikel verscheen eerder deze maand ook in het RD.