In de talkshows in Israël vroegen commentatoren zich af wat „de hogere prijs” is die Israël moet betalen in ruil voor de erkenning van president Donald Trump van Jeruzalem als hoofdstad van Israël. Er is niemand die het weet, maar zijn opmerking heeft waarschijnlijk weinig te betekenen.
De opmerking van president Donald Trump over een „hogere prijs” heeft een lange voorgeschiedenis. In 2014 braken de Israëliërs en de Palestijnen het overleg af dat onder leiding van de Amerikaanse regering-Obama werd gevoerd.
Trump heeft echter aangegeven dat hij graag „de deal van de eeuw” wil bereiken. Dat is een vredesverdrag tussen Israël en de Palestijnen. Hij heeft zijn adviseur en schoonzoon Jared Kushner en afgezant Jason Greenblatt, aan het werk gezet om een vredesplan op te stellen. Dat plan moet dan tevens dienen als startsein voor hervatting van de vredesonderhandelingen tussen beide partijen, die al een eeuw lang met elkaar in de clinch liggen.
Geen geduld
Trump had echter geen geduld om te zien hoe het allemaal uit zou pakken. Op 6 december vorig jaar zei Trump dat hij Jeruzalem erkende als Israëls hoofdstad en dat hij de Amerikaanse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem zou verhuizen. Maar hij liet ook de mogelijkheid van een compromis open. Hij voegde er namelijk aan toe dat de VS geen mening hebben over de precieze grenzen van de Israëlische soevereiniteit in Jeruzalem. Dat is volgens hem een kwestie van overleg tussen de betrokken partijen.
In Davos in januari liet hij weer een ander geluid horen. Hij zei tijdens een persconferentie met Israëls premier Benjamin Netanyahu dat de stad Jeruzalem bij onderhandelingen nooit ter sprake werd gebracht, omdat het het moeilijkste onderwerp was. Trump zei: „Wij namen Jeruzalem van de tafel af, zodat we er niet over hoeven te praten.” Zijn opmerking was op zich onjuist. Bij de besprekingen tussen Israël en Palestijnse delegaties in Camp David in 2000 spraken beide partijen wel degelijk over Jeruzalem.
In mei dit jaar verplaatsten de VS de Amerikaanse ambassade officieel van Tel Aviv naar Jeruzalem. Daarmee kwam Trump een belangrijke verkiezingsbelofte na.
Maar Trump gooide met zijn erkenning van Jeruzalem en de verplaatsing van de ambassade ook zijn eigen glazen in. Bij Palestijnse leiders heeft hij het vertrouwen verbruid. Als gevolg daarvan, hebben ze herhaaldelijk gezegd dat zij het Amerikaanse plan zullen verwerpen. Zij claimen Oost-Jeruzalem als hun hoofdstad. Wat hen betreft heeft de Amerikaanse leider al een keuze gemaakt voor Israël.
Poging
Trump deed vorige week mogelijk weer een poging de Palestijnen voor zich te winnen. Hij zei dinsdag tijdens een politieke rally in West Virginia dat in vroegere onderhandelingen de partijen het nooit eens konden worden over Jeruzalem. „Nu moet Israël een hogere prijs betalen omdat we het van de tafel genomen hebben. De Palestijnen krijgen iets zeer goeds, omdat zij nu aan de beurt zijn.”
Wat de prijs is, liet Trump in het midden. Maar het is onwaarschijnlijk dat de VS van Israël wezenlijke concessies zal vragen. Ook volgens de Amerikaanse veiligheidsadviseur, John Bolton, die vorige week Israël bezocht, is het „geen kwestie van quidproquo” („iets voor iets”).
Als Trump al enig idee heeft over de prijs die Israël zou moeten betalen, dan bedoelt hij waarschijnlijk een paar kleine concessies. Dat hij aan de ontmanteling van meer dan een paar nederzettingen denkt, is onwaarschijnlijk. De VS veroordelen de nederzettingen niet meer en spreken niet meer van bezetting van de Westelijke Jordaanoever of over een tweestatenoplossing. Bovendien zullen de supporters van Trump niet toestaan dat hij enige wezenlijke druk op Israël uitoefent.
Er is nog een reden dat Israëlische leiders niet wakker hoeven te liggen. Jeruzalem kan erop vertrouwen dat de Palestijnen het vredesplan verwerpen, zodat de regering Netanyahu het niet meer hoeft te doen. Israël kan dus gewoon doorgaan met zijn beleid op de Westelijke Jordaanoever.
Beeld: US Embassy Jerusalem (cropped).