​Assyrië toen en nu

Assyrië was een machtig rijk in de tijd van het Oude Testament. Het heeft 4000 jaar bestaan en bijna 120 koningen geteld. Assyrië moet een schrikbeeld geweest zijn voor de bewoners van Israël en Juda. Dat land komt vaak voor in de Bijbel. Het diende als instrument om het volk te tuchtigen. Toch stond er een profeet op die zei dat dit rijk God zou gaan dienen.

In Genesis lezen we dat een van Noachs nakomelingen, Nimrod, naar Assyrië trok en daar Ninevé bouwde. De hoofdstad van Assyrië was de stad Assur, waar de Assyriërs de god Assur vereerden. De god droeg een muts en had hoornen op zijn hoofd. Maar hij was niet de enige god. Ze kenden ook goden die dienden om te beschermen en demonen.

In het zuiden lag een ander belangrijk rijk, namelijk Babylonië met als hoofdstad Babel. Deze twee rijken kwamen tot bloei dankzij twee machtige rivieren, de Eufraat en de Tigris. Graanproductie was belangrijk in deze streken. Het eten was echter eenzijdig.

Een opmerkelijke vorst was Ashurbanipal (ca. 669 – 627 v. Chr.). Hij richtte de Assyrische bibliotheek op. Deze bevatte 30.000 kleitabletten met spijkerschrift met historische, bestuurlijke, religieuze en juridische informatie. Deze bevinden zich in het Britse Museum.

Oorlogsmachine

Het was de Assyrische koning Assurnasirpal (883-859 v. Chr.) die een grote oorlogsmachine bouwde. De uitbreiding van het rijk kon beginnen. Zijn leger had strijdwagens. Vijanden werden op een zo pijnlijk en wreed mogelijke manier ter dood gebracht. De schrik van Assyrië verbreidde zich over het Midden-Oosten. Ze pasten onder meer de kruisiging toe en andere, niet minder barbaarse straffen.

ALMU20141129_0502281.jpg

Koning Tiglat-Pileser III (744-727 v. Chr.) was de vader van de Assyrische expansiepolitiek. Onder zijn leiderschap slokte hij kleine koninkrijken van Syrië en Palestina op. Hij plunderde, dwong de onderworpen volken schattingen te betalen en stelde gouverneurs aan, die moesten zorgen voor steun aan de Assyrische legers in de buurt. Ook deporteerde hij bevolkingen, en bracht hij bannelingen uit andere delen van zijn rijk naar de ontruimde gebieden. Hij dwong Samaria schattingen te betalen.

Israel en Juda lag ten zuidoosten van dit uitgebreide rijk. En ten zuidoosten daarvan lag weer het machtige Egypte. Zo lagen Juda en Israël tussen twee grote rijken in.

Assyrië neemt Samaria en Juda in de tang

Het kon niet uitblijven. De Assyriërs namen ook het tienstammenrijk met Samaria en het tweestammenrijk met Jeruzalem in de tang. In 722 trok koning Salmanasser V (727-722 v. Chr.) op naar Samaria. Daar namelijk weigerde Hosea, de koning van Israël, de schatting op te brengen. Sargon II (722-705) deelt in zijn annalen mee dat hij in het begin van zijn koningschap Samaria innam en 27.290 inwoners wegvoerde. Hij bracht ballingen uit andere delen van zijn rijk naar Samaria. Deze gemengde bevolkingsgroep werden de Samaritanen.

Screen Shot 2019-02-07 at 11.40.43 AM.png

Hosea werd zo een voorbeeld van een politicus die een verkeerd besluit maakt – met als gevolg dat zijn land van de aardbodem werd geveegd. Maar de diepe oorzaak was geestelijk. Afgoderij was schering en inslag en het volk weigerde naar de profeten te luisteren die zeiden dat ze alleen God moesten vereren. Hosea en zijn voorgangers brachten rampspoed over hun land door van God af te vallen.

Juda kwam ook aan de beurt. Ook al trad koning Hizkia op tegen afgoderij, hij kon de ondergang van de stad Lachis niet verhinderen. In 701 voor Christus viel de Assyrische vorst Sanherib (705-681 v. Chr.) binnen, die in zijn eigen land Ninevé de hoofdstad had gemaakt. Juda kreeg het onder zijn campagne zwaar te verduren.

Sanherib zei dat hij 46 steden in Juda verwoestte en 200.150 Judeeërs gevangen nam, maar waarschijnlijk overdreef hij. Hij veroverde de stad Lachis in 701 v. Chr., dat zich ten zuidwesten van Jeruzalem bevindt. Hij liet in zijn paleis in Ninevé grote panelen aanbrengen over de verovering van Lachis. Deze reliëfs bevinden zich tegenwoordig in het British Museum in Londen.

De sporen van de verovering zijn nog te zien. Aan de zuidzijde van de tel bevindt zich namelijk een 71 wijde en 49 tot 60 meter lange helling die de Assyriërs speciaal voor de strijd aanlegden. In grotten in de buurt vonden onderzoekers de stoffelijke resten van 1500 mannen, vrouwen en kinderen. Waarschijnlijk betrof het burgers die door de Assyriërs werden gedood. Sporen van de Assyrische aanvallen zijn ook in andere archeologische opgravingen nog te zien. Maar Sanherib slaagde er niet in de stad Jeruzalem te veroveren.

Jesaja

Toen de Assyrische vorsten hun gebied uitbreidden naar het westen, gaf God Jesaja boodschappen. Zo kreeg Jesaja een groots visoen over het schrikbeeld van zijn dagen, Assyrië. Hij wees daarbij naar het wegenstelsel. Hij zei dat er een hoofdweg zou zijn tussen Egypte en Assyrië waarlangs de volken God zouden dienen.

De belangrijkste hoofdweg liep van On in Egypte, het huidige Heliopolis in Cairo, door het land van de Filistijnen langs de kust naar Megiddo. En dan verder ging het naar Hazor, Damascus en Akkad en Babylonië. De koninklijke hoofdweg liep van On naar Eilat en Damascus, met afslagen naar Arabië. Karavanen trokken over deze wegen met dure, luxueuze producten. Ook dienden de wegen voor de legers, die van het noorden of zuiden trokken.

Jesaja zei:

23 Op die dag zal er een gebaande weg zijn van Egypte naar Assyrië. De Assyriërs zullen in Egypte komen en de Egyptenaren in Assyrië. De Egyptenaren zullen samen met de Assyriërs de HEERE dienen.

24 Op die dag zal Israël de derde zijn naast Egypte en Assyrië, een zegen in het midden van de aarde.

25 Want de HEERE van de legermachten zal hen zegenen met de woorden: Gezegend zij Mijn volk Egypte, het werk van Mijn handen Assyrië, en Mijn eigendom Israël! (HSV)

Toen Jesaja sprak was Assyrië op zijn grootst. God riep hem in het jaar dat koning Uzzia stierf, dus rondom 740v. Chr.. Hij gaf koning Hizkia raad toen Sanherib naar Jeruzalem trok in het jaar 701 v. Chr..

In welk jaar Jesaja sprak over de heerbaan, is niet precies bekend. Het is zeker dat Assyrië toen al heel groot was, al had het zijn maximum omvang mogelijk nog niet bereikt. In Jesaja’s tijd behoorden in elk geval Libanon, het westelijk deel van Jordanië, Syrië, het oostelijk deel van Turkije, Irak, het noodwesten van Iran tot het Assyrische rijk. Toen Jesaja sprak over de gebaande weg, sprak hij eigenlijk over de hele wereld die hij toen kende.

Ondergang

Ook aan het arrogante, wrede Assyrische rijk kwam een einde. Het Assyrische rijk ging ten onder in 612 v. Chr.. De Meden en de Babyloniërs namen de stad Ninevé in. Nog drie jaar bleef een Assyrische generaal heersen in Harran. Daarna was het voorgoed gedaan met het Assyrische rijk.

Pas later, in 586 v. Chr., zouden de Judeeërs in ballingschap gevoerd worden door de Babyloniërs, die Assyrië hadden veroverd. Babylonië zou echter weer veroverd worden door de Perzen en de Perzische koning Cyrus (ook wel Kores genoemd) gaf de bannelingen in 536 v. Chr. toestemming om terug te keren.

Het Assyrische volk nu

Ook nu is er nog een Assyrisch volk. Sommigen van hen noemen zich Arameeërs of Chaldeeërs. Ze spreken behalve de landstaal (vaak Arabisch) ook Assyrisch Aramees. Ze zijn christenen die behoren tot de Oudsyrische christenen, die kunnen behoren tot verschillende kerken. Het Assyrische nationalisme streeft naar een Assyrische onafhankelijkheid van de etnische Assyriërs in het oude Assyrische thuisland – dus niet in het grote Assyrische rijk in de tijd van Jesaja.

ALMU20141129_0502276

Ze hopen op de komst van een Assyrische staat, met delen van Noord-Irak, het zuidoosten van Turkije, noordwesten van Iran en het noordoosten van Syrie. De meerderheid van de Assyrische christenen bevinden zich in de diaspora. Velen zijn gevlucht tijdens de Sayfo of Seyfo. Letterlijk betekent het woord „zwaard”, en ze bedoelen er de Assyrische genocide mee die plaatsvond rond de Eerste Wereldoorlog.

Assyrische christenen zijn opnieuw gevlucht voor de wrede Islamitische Staat, die een groot deel van hun gebied innam. Nu de terreurbeweging Islamitische Staat is verslagen, keert een deel van de christenen terug, onder andere naar de verwoeste stad Mosul, waar het oude Ninevé lag.

Volgens Phabean Grech van het Mesopotamische Huis van Gebed is er sprake van een opwekking in Noord-Irak. Christenen daar zijn zich ook bewust van de heerbaan, waarover  Jesaja sprak.

In Jeruzalem woonde Albert Babisha, die in 1930 in Bagdad werd geboren en in 2013 in Jeruzalem overleed. Een groot deel van zijn familie werd tussen de jaren 1918 en 1933 door de moslims uitgemoord. Arabische namen zullen de Assyriërs hun kinderen niet geven, vertelde hij me. “De Assyriërs, waar je ze ook tegen komt, houden van Israël,” zei hij. “Mijn vader was een man die hield van getallen in de Bijbel. Hij voorspelde dat Israël tussen 1940 en 1950 hersteld zou worden. Het gebeurde in 1948.”

Dit artikel verscheen ook in NEMagazine

Beeld:
Opgravingen Lachish © Alfred Muller
Overig: Wikipedia.
Kaart: met dank aan Google Earth.

image001.png

Jemima is een christelijke organisatie die zich richt op het verlenen van zorg aan mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking in Bethlehem. Maakt u dit mede mogelijk?

www.jemima.nl


House of Light logo

Kinder- en tienerwerk met Arabische en Joodse kinderen en tieners – helpen van gevangenen – bijstaan families in nood – werken aan verzoening tussen Joden en Arabieren.

houseoflight.net
holight@xs4all.nl


search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close